Belastingaangifte en overlijden: erfrechtelijke aanspraken

Wanneer een ouder overlijdt, ontvangen kinderen vaak een niet-opeisbare vordering op de langstlevende ouder. Dat is een bezitting, ook al krijgt het kind nog niet daadwerkelijk geld in handen. Hoe pakt dat uit voor de heffing van inkomstenbelasting? Moet het kind daar wel of niet belasting over betalen?
Wat is een erfrechtelijke aanspraak?
In Nederland ontvangt de langstlevende partner het vermogen na het overlijden van een partner. Als er kinderen zijn, erven die vaak wel mee maar zij komen in de 'wachtkamer'. Bijvoorbeeld met een vordering die pas opeisbaar is na het overlijden van de langstlevende ouder. Voor gehuwden is dit met de wettelijke verdeling geregeld in de wet, samenwonende partners kunnen het regelen in een testament.
Met een 'erfrechtelijke aanspraak' bedoelen we in dit artikel onder meer zo’n niet-opeisbare vordering. Vaak is dat op een langstlevende ouder, maar de aanspraak kan ook zijn op een stiefouder of samenwonende partner van de overleden ouder.
Een ander voorbeeld van een erfrechtelijke aanspraak is een vruchtgebruiktestament (of 'langstlevende testament'). Daarbij komt bijvoorbeeld de woning op naam van het kind, maar het woonrecht bij de langstlevende ouder.
Wat levert de aanspraak uiteindelijk op?
Bij een erfrechtelijke aanspraak heb je wel een aanspraak, maar nog niets concreet in handen. Sterker nog, vaak is het niet zeker of de aanspraak uiteindelijk ook wat oplevert. Meestal mag de langstlevende ouder het vermogen aanspreken en dan is het als kind afwachten of er wel iets overblijft.
Maar de belastingdienst heft mogelijk belasting op rente die de kinderen tot 1 januari 2001 hebben opgebouwd. Dat kan tot veel problemen leiden bij het overlijden van de langstlevende ouder. In ons artikel: 'Jouw nalatenschap: aandachtspunten voor de langstlevende ouder' lees je daar meer over.
Hoe zit het voor de inkomstenbelasting?
De concrete vraag die we hier aan de orde stellen is: 'Moet je wel of niet inkomstenbelasting betalen over jouw erfrechtelijke aanspraak?' Het antwoord is: 'Waarschijnlijk niet, maar er zijn een aantal haken en ogen om op te letten'. Hoe werkt het precies?
Stel dat sprake is van een niet-opeisbare vordering bij jou. De inkomstenbelasting regelt het zo dat deze vordering bij jou in box 3 valt, maar daar wordt genegeerd. Dat voorkomt dat je belasting moet betalen over vermogen dat jou niets oplevert en waarover je niet kan beschikken.
De keerzijde zien we bij de langstlevende ouder. Die heeft een schuld in zijn vermogen. Wat gebeurt daar mee? Ook deze schuld valt in box 3 en wordt daar genegeerd. Dit wordt ook wel 'defiscalisatie' genoemd. Het resultaat is dat de vordering en schuld geen rol spelen bij de heffing van inkomstenbelasting in box 3. Dit geldt ook bij een vruchtgebruiktestament. De langstlevende ouder betaalt steeds belasting over het vermogen dat hij of zij onder zich heeft, zonder rekening te houden met de aanspraken van de kinderen.
'Ouder' is ruim gedefinieerd
De wet geeft een ruime invulling aan de begrippen ouders en echtgenoten. Daardoor kan ook een samenwonende partner van de ouder of een stiefouder onder deze regeling vallen. Verder houdt de wet rekening met de situatie dat een kind overlijdt vóórdat zijn of haar ouder is overleden:
- Er zijn kleinkinderen die erven in plaats van die ouder. De aanspraak die de kleinkinderen krijgen, valt ook onder de negeer-regeling.
- Er is een erfrechtelijke aanspraak nagelaten aan de kinderen (kleinkinderen vanuit de grootouder).
Al met al is dit een logische regeling die veel gedoe in de praktijk voorkomt. De jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting wordt bijvoorbeeld een stuk makkelijker! Maar er zijn een aantal zaken om op te letten:
1. De aanspraak is opeisbaar geworden
Het negeren van de aanspraken van de kinderen geldt zolang die aanspraken niet opeisbaar zijn. Vaak zijn in een testament situaties genoemd waarin de aanspraak eerder opeisbaar is dan pas na het overlijden van de langstlevende ouder. Hertrouwen van de langstlevende of opname van de langstlevende in een zorginstelling zijn situaties die vaak worden genoemd. Zodra een aanspraak opeisbaar is geworden, moet je jouw vordering wel als bezit opgeven in box 3. Dat is ook zo als je de aanspraak niet daadwerkelijk opeist. De uitzondering is de situatie dat de langstlevende en de kinderen schriftelijk afspreken dat de opeisbaarheid wordt uitgesteld.
2. Er is rente van voor 1 januari 2001
Soms wordt op de vorderingen van de kinderen een rente bijgeschreven. Deze rente wordt net als de vordering zelf genegeerd in box 3. Maar de belastingdienst heft mogelijk belasting op rente die de kinderen tot 1 januari 2001 hebben opgebouwd. Het gaat hier dus om situaties waarin een ouder voor 2001 overleed en de langstlevende ouder nog leeft. Problemen ontstaan vooral wanneer de kinderen hun erfdeel bij leven ontvangen of wanneer de langstlevende ouder andere erfgenamen aanwijst dan de eerst overleden ouder. Geldt deze situatie voor jou? Dan adviseren wij je de gevolgen ervan in kaart te brengen met een fiscaal adviseur.
3. Er is een 'ik-opa-clausule'
Dit is een manier van nalaten door grootouders aan kleinkinderen. Het meest komt de situatie voor dat een grootouder een bedrag nalaat aan een kleinkind, opeisbaar na het overlijden van de eigen ouder. Problemen ontstaan vooral wanneer de kinderen hun erfdeel bij leven ontvangen of wanneer de langstlevende ouder andere erfgenamen aanwijst dan de eerst overleden ouder. Het kleinkind moet de aanspraak dus wel als bezitting opgeven, met gevolgen voor het betalen van inkomstenbelasting en mogelijk ook toeslagen. Dit probleem is er ook als er aanspraken zijn in bijvoorbeeld de verhouding tante en neven/nichten.
4. Er is een schenking op papier
Bij een schenking op papier heb je ook een vordering op (meestal) jouw ouder. Geldt daarvoor ook dat de heffing van inkomstenbelasting in box 3 genegeerd wordt? Dat is niet het geval. Je moet een dergelijke vordering als bezit opnemen in box 3 en de ouder mag de schuld in box 3 in aftrek brengen. Het verschil met een erfrechtelijke aanspraak is dat je bij een schenking op papier daadwerkelijk 6% rente ontvangt. Daarmee kan je de belasting betalen.
Conclusie
In de meeste gevallen negeert men erfrechtelijke aanspraken voor de inkomstenbelasting. Dat helpt om zaken overzichtelijk te houden. Maar verlies de aanspraken daardoor niet uit het oog. Dat kan in de toekomst bij het overlijden van de langstlevende ouder problemen opleveren. En wees ook alert op de uitzonderingen. De gevolgen kunnen groot zijn als je daar in zit.