Javascript is required

Ik verhuis naar een verzorgingshuis. Moet ik mijn eigen huis opeten?

Een klant stelde me een vraag over de eigen bijdrage voor zorgkosten. 'Ik ben alleenstaand en ik verhuis binnenkort naar een verzorgingshuis en mijn vermogen bestaat uit een huis, vrij van hypotheek. Het huis is ongeveer € 300.000 waard en staat inmiddels te koop. Hoe pakt dit uit voor de Algemene Wet Bijzondere Zorgkosten (AWBZ)? Mijn inkomen bestaat uit AOW. Hoe werkt dat als ik mijn huis verkoop?"

Er geldt geen vermogenstoets

De AWBZ bestaat al een aantal jaar niet meer, maar de eigen bijdrage voor zorgkosten nog wel. Loop je het risico 'je huis te moeten opeten' door deze eigen bijdrage? Dit is een vraag die tegenwoordig nog vaak opkomt, vooral bij kinderen met ouders of andere familie in zorginstellingen in de jaren ‘90. Toen gold de Wet op de bejaardenoorden (tot 1 januari 1997) met een vermogenstoets. Daarbij kon de situatie inderdaad bestaan dat iemand eerst zijn eigen vermogen moest aanspreken voordat zorgkosten werden vergoed. Velen vonden dat onredelijk en herinneren zich deze regeling nog.

De AWBZ is aangepast

De ouderenzorg en vergoeding ervan worden tegenwoordig geregeld in deze 3 wetten: 

  1. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is voor mensen die ondersteuning nodig hebben om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen.
  2. De wijkverpleging (voor mensen die thuis verpleging nodig hebben) valt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en wordt vergoed binnen het basispakket van de zorgverzekering.
  3. Wie meer zorg nodigt heeft dan de Wmo kan bieden, kan een beroep doen op de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Er bestaat dan ook het recht op verblijf in een verzorgingshuis. 

Voor de WMO geldt momenteel een abonnementstarief van € 19 per maand, ongeacht je inkomen. Vanaf 1 januari 2026 wordt er een inkomensafhankelijke bijdrage geïntroduceerd. Het is nog niet bekend hoe die er precies uit gaat zien. De premie voor je zorgverzekering is niet afhankelijk van je inkomen. Wijkverpleging vermindert ook niet je eigen risico. Voor de Wlz geldt wel een eigen bijdrage die afhankelijk is van je inkomen en vermogen. Als je naar een verzorgingshuis gaat, krijg je te maken met de Wlz. Bekijk ook wanneer zorgkosten aftrekbaar zijn 

De Wet langdurige zorg volgt de inkomstenbelasting

De Wlz sluit aan bij de regels van de inkomstenbelasting. Het (fiscale) inkomen dat je voor deze belasting hebt, bepaalt de eigen bijdrage voor de Wlz. Dat kan leiden tot verschillende uitgangssituaties. Neem bijvoorbeeld een eigen woning: een eigen woning die leeg maar wel te koop staat, valt nog een tijd in box 1. Maar een woning die wordt verhuurd valt in box 3. De huurinkomsten zijn onbelast. Op basis van de WOZ-waarde wordt er een (forfaitair) inkomen vastgesteld. Bij verkoop van je woning valt de verkoopopbrengst in box 3. Ook hangt je inkomen af van de spaargelden en/of je beleggingen. Elke situatie kan leiden tot andere fiscale uitkomsten, en daarmee tot andere uitkomsten voor de Wlz. Het is daarom belangrijk om goed te kijken naar je persoonlijke situatie. Welk vermogen bezit je? En in welke box hoort het thuis?

Eigen woning en Wlz

Stel dat je een eigen woning hebt en verhuist naar een verzorgingshuis. Dan is het uitgangspunt dat de woning uiteindelijk in box 3 terechtkomt. De Wlz kijkt naar het inkomen van twee jaar geleden. En voor de Wlz-bijdrage wordt het inkomen uit box 3 met 4% verhoogd. Dit betekent mogelijk dat je inkomen hoger is dan het inkomen dat je daadwerkelijk krijgt. Neem bijvoorbeeld een spaarder die 1,5% rente krijgt. Voor de berekening van de eigen bijdrage wordt deze spaarder geacht 5,5% rente te krijgen. Als je in 2024 naar een zorginstelling gaat, heeft dat voorlopig nog geen effect op de eigen bijdrage.

De volgende situaties zijn mogelijk:

  • Zolang de woning te koop staat maar nog niet is verkocht, blijft de woning nog maximaal drie jaar na 2024 in box 1. De woning levert dan geen of een minimaal fiscaal inkomen op. De eigen bijdrage voor de Wlz wordt voor deze jaren gebaseerd op overige inkomsten uit box 1 of box 3.
  • Is de woning op 1 januari 2028 nog steeds niet verkocht (een onwaarschijnlijk scenario tegenwoordig)? Dan valt de woning toch in box 3. De woning wordt dan geacht inkomen op te leveren. Je gaat dan meer belasting betalen en ook je eigen bijdrage zal toenemen.
  • Wordt de woning nog in 2024 verkocht, dan moet je al eerder meer belasting betalen. De verkoopopbrengst zit op de peildatum van 1 januari 2025 in box 3. Er ontstaat een inkomen uit box 3 en die moet in 2026 worden aangegeven bij de belastingaangifte over 2025.

Voor de Wlz geldt dat naar het inkomen en het vermogen van twee jaar geleden wordt gekeken. In 2028 is het inkomen en het vermogen van 2026 het uitgangspunt. Dat zal dan leiden tot een hogere maximale eigen bijdrage.

Eigen huis opeten?

Je ziet dat het even duurt voordat de eigen woning gevolgen heeft voor de eigen bijdrage voor de Wlz. En daar komt bij dat de eigen bijdrage tegenwoordig inkomensafhankelijk is, en maximaal € 2.887,40 per maand bedraagt (in 2024). Maar een alleenstaande met spaargeld van € 300.000 en alleen AOW-inkomen komt niet tot dat bedrag. In 2024 zou de eigen bijdrage ongeveer € 1.600 per maand bedragen. Zonder spaargeld zou de eigen bijdrage € 900 bedragen. De verkoopopbrengst uit de woning gaat pas in 2028 meetellen voor de eigen bijdrage. Waarschijnlijk kun je de eigen bijdrage uit de AOW-inkomen betalen. De opbrengst uit de verkoop van de woning hoeft dan niet te worden 'opgegeten'.

Zit je zelf in een soortgelijke situatie? Neem dan contact op met een hypotheekadviseur voor vrijblijvend advies.

Meer lezen over zorgeloos wonen als je ouder wordt

Past jouw huis nog bij je? Of wordt je huis toch wat te groot, te bewerkelijk en te weinig comfortabel? En hoe krijg je de juiste zorg of ondersteuning als je die nodig hebt? We helpen je graag om een goede keuze te maken.

Lees ook

Meest gezocht over hypotheken