Kabinet smeert lastenverlichting uit over meerdere jaren

Vandaag presenteerde kabinet-Schoof de begroting voor 2025. Enkele dagen eerder werd het Regeerakkoord – een vervolg op het Hoofdlijnenakkoord – gepubliceerd. In dit artikel lees je over de macro-economische context van Prinsjesdag, de richting van de beleidsplannen, de macro-economische effecten van de Miljoenennota en de impact op de overheidsfinanciën. Door de plannen van het nieuwe kabinet verwachten we dat de economische groei in 2025 iets hoger zal zijn, hoewel het effect van het beleidspakket beperkt is.
Losse punten vormen samen de pizza
Na een lange aanloop is het de vier coalitiepartijen (PVV, VVD, BBB en NSC) gelukt om een extraparlementair kabinet te vormen onder premier Schoof. Omdat deze partijen verschillen in hun opvattingen, leest de begroting als een optelsom van de wensen van de afzonderlijke coalitiepartners:
- de inkomstenbelasting gaat omlaag (wens VVD)
- er komt goedkope rode diesel voor boeren (BBB)
- er wordt geld vrijgemaakt voor armoedebestrijding
- het eigen risico in de zorg gaat omlaag (NSC & PVV)
Oftewel: de begroting is een pizza waarvan elke partij een aantal stukjes heeft.
Groeivermogen staat onder druk
De economische situatie rondom Prinsjesdag is anders dan in de afgelopen jaren. We zagen een paar kwartalen met bijna geen groei, maar in het tweede kwartaal van dit jaar was er onverwacht sterke groei. Maar, één zwaluw maakt nog geen zomer: de hoge rente, zwakke industrie, inflatie en terughoudende consumenten beperken de groei. Ook is de internationale situatie onzeker door geopolitieke spanningen. Volgend jaar verwachten we meer groei als de inflatie verder daalt, de rente omlaag gaat, de wereldhandel toeneemt en de vraag van consumenten stijgt.
Na de pandemie, energiecrisis en hoge inflatie zijn economische crisissituaties dit jaar grotendeels voorbij. Hierdoor kan de overheid weer naar de lange termijn kijken in plaats van alleen naar het nu. Op de lange termijn staat de groei van de Nederlandse economie onder druk door vergrijzing, lage productiviteitsgroei en klimaatverandering. Vergrijzing kan zorgen voor een lagere economische groei: er komen minder nieuwe werknemers en de uitgaven verschuiven naar zorg, wat extra druk legt op de overheid. Om de economie toch te laten groeien, moeten we de productiecapaciteit zo goed mogelijk benutten om voor economische dynamiek te zorgen.
Beleidsplannen: kortetermijnwinst, langetermijnpijn?
Het kabinet presenteerde een breed pakket aan beleidsplannen. De plannen zijn vooral gericht op de korte termijn en zijn daarvoor concreet. De ambities en keuzes voor de lange termijn zijn minder duidelijk.
Het kabinet ondersteunt de koopkracht van huishoudens. De huurtoeslag en het kindgebonden budget gaan omhoog, de tijdelijke accijnsverlaging op brandstof wordt in 2025 opnieuw verlengd, en er komt een nieuwe schijf voor de inkomstenbelasting. Ook gaat het eigen risico in de zorg omlaag. Het koopkrachtpakket is kleiner dan verwacht vanuit het Hoofdlijnenakkoord, omdat het kabinet profiteert van de stijgende lonen, wat de koopkracht verhoogt.
Op de planning staat ook het verbeteren van het vestigingsklimaat door de versobering van de expatregeling grotendeels terug te draaien. Dit is belangrijk voor gespecialiseerde bedrijven zoals ASML. Daarnaast wordt er extra geld geïnvesteerd in defensie om de NAVO-norm te halen, en in de politie. Om de woningbouw te versnellen, maakt het kabinet de komende vijf jaar jaarlijks één miljard euro vrij om het doel van 100.000 nieuwe woningen per jaar te halen.
Daartegenover staan bezuinigingen op onderwijs, ontwikkelingssamenwerking en een btw-verhoging op hotels, boeken en sport. Ook gaat het kabinet uit van lagere afdrachten aan de EU, hoewel het nog onzeker is of dit lukt. Het kabinet wil een andere koers varen wat betreft samenwerking met de EU en richt zich ook op (asiel)migratie met plannen voor ‘het strengste migratieregime ooit’.
Wat betreft de klimaatambities zet het nieuwe kabinet een stapje terug vergeleken met de vorige regering. De plannen voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen zijn minder ambitieus: -55% in 2030 ten opzichte van 1990, in plaats van -58%. Ook de middelen om deze reductie te realiseren zijn minder ambitieus.
Ondanks ondersteunen koopkracht blijft economische impuls beperkt
Door de plannen van het nieuwe kabinet verwachten we dat de economische groei in 2025 iets hoger zal zijn, hoewel het effect van het beleid beperkt is.
Huishoudens gaan er in koopkracht op vooruit omdat de inflatie verder daalt en de loongroei hoog blijft. Het genoemde koopkrachtpakket draagt hieraan bij. Hierdoor zal de koopkracht van het gemiddelde huishouden in Nederland in 2025 met 0,7% stijgen. De koopkrachtmaatregelen zijn wel meer verspreid over de jaren dan oorspronkelijk gepland in het Hoofdlijnenakkoord. Vooral de lagere inkomensgroep en mensen met een uitkering gaan er minder op vooruit dan eerder gepland. Aan de andere kant profiteren zij wel van het uitstel van de Wet vereenvoudiging huurtoeslag.
Bovendien komt er een kleine impuls voor investeringen via de woningbouw. Het kabinet trekt de komende vijf jaar jaarlijks één miljard euro uit om jaarlijks 100.000 nieuwe woningen te bouwen. Wij denken echter dat deze maatregelen de woningbouw niet genoeg zullen stimuleren. Eerder dit jaar rekende een brede wooncoalitie uit dat de overheid jaarlijks 3 tot 5 miljard euro moet vrijmaken om de bouwdoelen voor 2030 te halen, en de krapte op de arbeidsmarkt speelt ook een rol.
De arbeidsmarkt blijft naar verwachting de komende jaren krap, mede door de vergrijzing en lage productiviteitsgroei. Het kabinet heeft hier nog geen sluitende visie op. Integendeel, bezuinigingen op onderwijs en innovatie – investeringen in de toekomst – werken eerder averechts. Het kabinet wil het aantal werkende mensen verhogen door lagere belastingen en het verkorten van de WW-duur. Wij denken dat de effecten hiervan beperkt zijn, omdat het aantal werkende mensen al op een recordhoogte staat. Er is weinig winst te behalen door niet-werkende mensen naar de arbeidsmarkt te trekken. Wel is er potentieel bij 60-plussers en mensen met een handicap, maar er ontbreken concrete maatregelen om dit te realiseren.
Overheidsfinanciën: Eerst het zoet, dan het zuur
De overheidsfinanciën staan er bij de start van het kabinet goed voor. De afgelopen twee jaar viel het begrotingstekort mee en de schuldquote is met ongeveer 40% van het bbp (bruto binnenlands product) ver onder de Europese norm van 60% van het bbp. Daartegenover staat dat de overheidsfinanciën verslechteren door hoge begrotingstekorten en een stijgende schuldquote. In 2025 wordt het begrotingstekort naar verwachting 2,5%, wat onder de 3%-norm ligt. Deze trend begon al onder het vorige kabinet en het nieuwe kabinet wijkt hier maar weinig van af. Volgens de Studiegroep Begrotingsruimte zou het structureel begrotingstekort teruggebracht moeten worden naar 2%.
De huidige begroting is expansief en laat het tekort aan het begin van de periode oplopen door meer uit te geven, waarna er later wordt bijgestuurd door te bezuinigen. Oftewel, eerst het zoet, dan het zuur. Er zijn echter twijfels over de haalbaarheid van de geplande bezuinigingen (het zuur). Het is onzeker of de lagere EU-afdrachten zullen lukken en of de bezuinigingen op ambtenaren en de asielopvang het gewenste resultaat opleveren.