Het kabinet wil dat het belastingstelsel toekomstbestendig en eenvoudiger wordt. In dit blog leest u meer over de onderzoeken die de regering laat doen naar de mogelijkheden om het huidige stelsel te verbeteren.
Het bovenstaande betekent niet dat het huidige kabinet-Rutte III op fiscaal terrein al klaar is met regeren. Staatssecretaris Snel komt dan ook al binnenkort met een aantal mogelijkheden om ons belastingstelsel nog in de huidige kabinetsperiode te vereenvoudigen.
Goed om te weten
In september 2019 presenteerde de toenmalige staatssecretaris van Financiën een plan voor de hervorming van de belastingheffing in box 3. Kern van dat voorstel was dat de werkelijke vermogensmix van een individuele belastingplichtige – spaargeld, overige bezittingen en schulden – voortaan uitgangspunt zou gaan worden voor de berekening van het forfaitaire inkomen in box 3. Inmiddels heeft de huidige staatssecretaris de Tweede Kamer laten weten tot andere inzichten te zijn gekomen. En is het plan van zijn voorganger van tafel. Voor de praktijk heeft de navolgende analyse zijn belang dus vooralsnog verloren
In de brief over de bouwstenen van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer staat dat het van belang is om ons belastingstelsel te blijven aanpassen aan de eisen van de tijd. Enkele vragen zijn:
Zowel in bovengenoemde brief over de bouwstenen als in een
afzonderlijke brief
gaat de staatssecretaris in op de huidige belastingheffing over het vermogen in box 3. Het kabinet begrijpt het maatschappelijke verlangen naar een belastingheffing over het werkelijk rendement in plaats van de huidige heffing over een forfaitair rendement. Dat komt doordat de obligatie- en spaarrente de afgelopen jaren zijn gedaald.
Maar een belastingheffing over het werkelijk rendement zorgt voor veel problemen. Zoals een flinke verzwaring van de administratieve lasten en een toename in complexiteit. Vooral voor belastingbetalers (of hun nabestaanden) die gedurende een jaar scheiden, overlijden, emigreren of immigreren. Een dergelijk systeem sluit ook niet goed aan bij de vooringevulde belastingaangifte. Dan zou de vermogensrendementsheffing mogelijk een jaar achter moeten gaan lopen op de belastingheffing in box 1 en box 2. En een belastingheffing over het werkelijk rendement is alleen uitvoerbaar en te handhaven met minder belastingbetalers in box 3 dan nu (2,8 miljoen). Dat laatste is bijvoorbeeld te realiseren met een verhoging van het heffingvrije vermogen in box 3 (2019: € 30.360 per belastingbetaler).
Volgens de staatssecretaris zijn voor een heffing op basis van het werkelijk rendement op korte of middellange termijn dan ook concessies nodig op één of meerdere uitgangspunten: