Javascript is required

Nederlandse sectoren sterk afhankelijk van Verenigde Staten

De invoering van nieuwe invoerheffingen door de Verenigde Staten legt de kwetsbaarheid van de open Nederlandse economie bloot. Mogelijke tegenmaatregelen en onzekerheid over het internationale handelsbeleid vergroten de omvang van de schok, met name in de sectoren Industrie, Transport & Logistiek en Technologie, Media & Telecom en bij groothandels.

Download het complete rapport

Lees van alle sectoren de prognoses in het rapport: 'Nederlandse sectoren sterk afhankelijk van Verenigde Staten'.

ABN AMRO analyseert in deze prognoses de verwevenheid met de Amerikaanse economie op sectorniveau en de gevolgen van een verdere escalatie van de handelsoorlog.

Op 12 maart werden Amerikaanse invoerheffingen op staal en aluminium doorgevoerd en sinds 5 april is het basistarief van 10 procent van kracht. Voor staal, aluminium, auto’s en auto-onderdelen gelden hogere tarieven. De heffingen treffen ongeveer driekwart van de totale Nederlandse goederenexport naar de Verenigde Staten (VS), die vorig jaar 38,4 miljard euro bedroeg. De berichtgeving die volgde na de door de Amerikaanse president Donald Trump aangekondigde importheffingen op 2 april is van tijd tot tijd duizelingwekkend. Internationale aandelen- en obligatiemarkten maakten een rit als in de achtbaan en andere landen bereiden tegenmaatregelen voor.

Voor veel ondernemers neemt in de tussentijd de onzekerheid toe, allereerst omdat Amerikaanse importtarieven een aanzienlijke vraaguitval kunnen veroorzaken. Daarnaast wakkert de dreiging van mogelijke tegenmaatregelen de onrust in een toch al onzekere wereld verder aan.

Ondernemers zoeken antwoord op de vraag hoe afhankelijk hun bedrijf is van handel met de VS. ABN AMRO analyseert in deze prognoses de handel met de VS op sectorniveau, om inzicht te krijgen in afhankelijkheden zowel op het vlak van export als import. Wat kunnen ondernemers doen in deze periode van grote onzekerheid?

Lessen uit het verleden

In de recente geschiedenis hebben ondernemers vaker te maken gehad met verslechterende handelsrelaties. Tijdens de eerste termijn van Trump leidde het ‘America First’-beleid tot heffingen op staal en aluminium en reageerde de Europese Unie (EU) met vergeldingsheffingen op onder andere motorrijwielen, met als uithangbord Harley-Davidson, spijkerbroeken met Levi’s als belangrijkste merk en bourbon whisky. In die periode legden de VS ook exportrestricties op aan chipmachines, die tijdens de regering van president Joe Biden werden uitgebreid.

De Wereldhandelsorganisatie (WTO) gaf in oktober 2019 toestemming aan de VS om voor 7,5 miljard dollar aan Europese export heffingen te rekenen vanwege illegale staatssteun voor vliegtuigbouwer Airbus. Die maatregelen raakten de handel in Europese vliegtuigen, wijn, kaas en olijfolie. Niet lang daarna volgden spanningen tussen de VS en de EU rond de digitaks en wetgeving voor Amerikaanse techbedrijven.

Meer recent kregen ondernemers te maken met de Brexit, die in januari 2021 voelbaar werd in de vorm van nieuwe regels voor handel, grenscontroles en douaneformaliteiten. In aanloop naar de Brexit veroorzaakte de onzekerheid al groeivertraging in de handel tussen het Verenigd Koninkrijk (VK) en de EU. De gevolgen voor Nederlandse export waren aanzienlijk. De export naar het VK van producten van Nederlandse makelij groeide in de periode 2015-2023 met 37 procent; aanzienlijk lager dan de export naar EU-lidstaten, die met 57 procent toenam. Dat was onder andere het gevolg van de malaise in de Britse auto-industrie, die vanwege de verwevenheid met de auto-industrie en toeleveranciers op het Europese vasteland nog steeds veel hinder ondervindt van de Brexit. Elke keer dat een auto of een onderdeel daarvan de grens tussen het VK en het Europese vasteland passeert, gaat dat gepaard met administratieve kosten en vertraging.

Toch leidden deze periodes niet tot de grote onrust die we vandaag zien. Bovenstaande voorbeelden laten zien dat handelsrelaties kunnen veranderen en dat ondernemers in zulke gevallen blootgesteld worden aan verhoogde risico’s en onduidelijkheid. Dat leidt dikwijls tot hogere kosten, vertraging, toename van administratieve lasten, verschuiving van toeleveringsketens en hogere consumentenprijzen.

Huidige importtarieven VS raken als eerste de export van producenten

Amerika staat op nummer vijf van de belangrijkste exportbestemmingen van Nederland. Bijna 6 procent van het totale Nederlandse exportvolume gaat naar de VS. Doordat het producten betreft met een relatief hoge toegevoegde waarde, is dit exportvolume goed voor bijna 12 procent van de totale toegevoegde waarde die met de Nederlandse export wordt gecreëerd. Machines en vervoermaterieel representeren de hoogste absolute exportwaarde; ruim 10 miljard euro in 2024. Dit wordt voor een groot deel gedreven door de export van chipmachines. Daarnaast verkopen Nederlandse bedrijven relatief veel voeding, dranken, oliën, vetten en eindproducten. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn in totaal 196.000 voltijdequivalenten (vte’s) gemoeid met de Nederlandse uitvoer naar de VS en betreft het zo’n 2,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp).

De aangekondigde Amerikaanse invoerheffingen hebben tot doel om de binnenlandse industrie te beschermen en zijn in feite een belasting op goederen die het land importeert. Hierdoor kan de vraag naar Nederlandse machines, bijvoorbeeld voor metaalbewerking of de voedingsmiddelenindustrie, onder druk komen, net als de vraag naar staal, aluminium, auto-onderdelen en chemische producten. Ook een deel van de Nederlandse export naar Duitsland belandt uiteindelijk in producten voor de Amerikaanse markt, zoals auto’s en machines. Dit zijn de zogenoemde indirecte exportverdiensten van Nederland aan de VS.

Vooralsnog zijn diensten uitgezonderd van de Amerikaanse invoerheffingen. De verwachting is echter wel dat de huidige tarieven op goederen effect hebben op de verkoop van diensten. Wanneer goederen duurder worden, blijft minder bestedingskracht over voor diensten. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat de economische groei van de VS vertraagt, wat de bestedingen aan diensten sowieso drukt. De VS zijn voor Nederlandse diensten de belangrijkste exportbestemming na Duitsland. Bepaalde dienstverlening is direct verbonden met de handel in goederen, bijvoorbeeld de reparatie en installatie aan machines en zakelijke en juridische dienstverlening die onder meer betrekking heeft op contracten.

Ook de luchtvaart hangt voor een deel samen met handel. Schiphol is een belangrijke hub met veel directe bestemmingen, zowel voor luchtvracht als voor overstappende passagiers, waaronder ook zakenreizigers. De luchtvracht is gevoelig voor handelsbelemmeringen, maar deze branche kan juist vaak profiteren van ontregeling van handelsketens. Partijen die tijdens handelsverstoringen snel over bepaalde goederen willen beschikken, zijn bereid daar een hoge prijs voor te betalen en dus gebruik te maken van deze snellere, maar duurdere transportmodaliteit. Na Trumps eerste aankondigingen van hoge invoerheffingen hebben veel Amerikaanse bedrijven bovendien nog snel extra voorraad opgebouwd, wat vanwege de korte tijd per vliegtuig moest gebeuren. De onderhandelingen van de VS met bijvoorbeeld de EU en China zijn moeilijk te voorspellen, en het is mogelijk dat de luchtvracht blijft profiteren van plotselinge verhogingen of verlagingen van invoerheffingen. Het meest waarschijnlijk scenario is echter dat de luchtvracht op de wat langere duur toch last krijgt van de tragere wereldhandel, die immers een afname van de algehele vraag naar vervoer tot gevolg heeft.

Ook diensten zoals toerisme en zakenreizen kunnen te lijden hebben onder de verhoogde tarieven op goederen. Nederlandse reisorganisaties genereren naar schatting ruim 1 miljard euro aan toegevoegde waarde door export naar de VS. Dit bedrag komt van Amerikaanse toeristen en zakenreizigers die hun vakantie in Nederland of Europa boeken via een Nederlandse reisorganisatie, die vervolgens hotels, vervoer, gidsen en excursies voor hen regelt. De toegevoegde waarde van ruim 1 miljard euro vertegenwoordigt 12,8 procent van de totale export van de reisorganisaties. In het scenario waarin de prijzen van consumptiegoederen in de VS flink stijgen door importheffingen wordt de koopkracht van Amerikaanse huishoudens stevig aangetast en zal een deel van hen minder naar Europa reizen. Zo blijkt uit een recente enquête dat 80 procent van de Amerikanen zegt hun reisgedrag aan te zullen passen door bijvoorbeeld te kiezen voor bestemmingen dichter bij huis.

Groothandel en handelsbemiddeling, een zeer brede groep bedrijven met uiteenlopende bedrijfsmodellen en activiteiten, importeert en exporteert voornamelijk producten van andere sectoren en vormt een belangrijke verbinding voor kleinere bedrijven met het buitenland. Veel zelfstandige mkb’ers exporteren dus niet zelf, maar hun goederen en diensten worden via de groothandel naar het buitenland geleid. Hiermee verbindt de groothandel niet alleen landen met elkaar, maar ook binnenlandse bedrijven met buitenlandse markten.

De export van groothandels en handelingsbemiddeling naar de VS bedroeg in 2023 ruim 3,8 miljard euro. Dat was goed voor 11,5 procent van de totale export van groothandels. Van alle sectoren verdient de groothandelsbranche verreweg het meest aan de wederuitvoer van goederen naar de VS, namelijk 1,7 miljard euro, wat bijna de helft van de totale uitvoer is. Wederuitvoer kan bijvoorbeeld voorkomen in de handel van producten die in grote volumes worden ingevoerd vanuit Duitsland of België en vervolgens in dezelfde of vergelijkbare staat worden uitgevoerd naar de VS zonder een significant verwerkingsproces te hebben doorlopen.

De farmaceutische industrie in Nederland is ook afhankelijk van de VS. Zo hebben meerdere Amerikaanse farmaceuten een vestiging in Nederland en zijn de VS een belangrijke afzetmarkt voor Nederlandse geneesmiddelen. Farmaceuten in Nederland leunen sterk op diensten vanuit de VS, waaronder klinisch onderzoek en dienstverlening voor het op de markt brengen van geneesmiddelen. Vooralsnog zijn geneesmiddelen uitgezonderd van importtarieven, maar de onzekerheid kan tot verplaatsing van bedrijfsactiviteiten en een verschuiving van afzetmarkten leiden.

De sector Technologie, Media en Telecom (TMT) verdient relatief veel in het buitenland. Van de totale toegevoegde waarde door export van de TMT-sector komt circa 10,5 procent of 2,5 miljard euro uit de VS, schat ABN AMRO in op basis van gegevens van het CBS. Het belang van de VS als afzetmarkt is voor de TMT-sector daarmee bijna twee keer zo groot als voor de Nederlandse economie in zijn geheel. Ruim 22 procent van de exportverdiensten van de branche telecommunicatie ging bijvoorbeeld naar de VS (zie tabel). Amerikaanse techbedrijven hebben, in hun zoektocht naar rekenkracht en netwerkcapaciteit, hun oog laten vallen op Nederland als strategische locatie voor hun servers en datacenters. Microsoft bouwde bijvoorbeeld een ‘hyperscaler’ in Middenmeer met 300MW aan stroomcapaciteit; Amazon huurt vooral capaciteit voor zijn servers in zogenoemde ‘colocatie datacenters’. In beide gevallen duikt de toegenomen activiteit van big tech op in de exportcijfers als diensten geleverd aan de VS. Binnen de sector Zakelijke Dienstverlening zijn vooral juridische diensten en managementadvies dominant in de export naar de VS.

Sinds vorig najaar is de dollar ten opzichte van de euro ongeveer 10 procent gedaald. Producten uit Europa worden op die manier nog duurder voor Amerikaanse handelspartners. Het werkelijke effect is afhankelijk van de mate waarin bedrijven zich hebben ingedekt tegen koersschommelingen.

Nederland krijgt als netto-importeur van de VS veel last van tegenmaatregelen

Inmiddels hebben tal van landen de hogere tarieven van Trump beantwoord met tegenmaatregelen, of overwegen dit te doen. De EU is in onderhandeling met de VS en heeft tot 9 juli de tijd om voorstellen te doen om aan de tariefsverhogingen te ontkomen. Ondertussen bereidt voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen tegenmaatregelen voor. Die kunnen uiteenlopen van tarieven op Amerikaanse producten als motoren van Harley-Davidson, tot in het uiterste geval heffingen op IT-diensten vanuit de VS, iets waar Europese bedrijven sterk afhankelijk van zijn. Wanneer de prijzen van Amerikaanse producten als gevolg van deze tegenmaatregelen stijgen, zullen sommige Nederlandse ondernemers hier zeker onder lijden. Nederland heeft namelijk een groot handelstekort met de VS, al wordt dat voor een deel veroorzaakt door het zogeheten Rotterdam-effect, waarbij goederenhandel met een andere eindbestemming dan Nederland toch in de Nederlandse handelscijfers belandt.

Het handelstekort komt voor een groot deel voort uit de invoer van ruwe aardolie en gas. Sinds de inval van Rusland in Oekraïne heeft Nederland meer LNG uit de VS geïmporteerd, waarvan een deel wordt doorgevoerd naar onder andere Duitsland. In de onderhandelingen tussen de EU en de VS zou kunnen worden gesproken over het importeren van nog grotere hoeveelheden Amerikaans aardgas, al stuurt Trump tegelijkertijd aan op een vredesverdrag tussen Oekraïne en Rusland, waardoor Europese landen in de verleiding zouden kunnen komen meer Russisch gas te kopen. Ook zou Nederland meer Amerikaanse wapensystemen kunnen importeren in het kader van afspraken binnen de NAVO over hogere defensie-uitgaven. Dat zou het Europese handelsoverschot met de VS kunnen terugdringen. Mogelijk worden daar tijdens de NAVO-top van eind juni in Den Haag afspraken over gemaakt.

Nederland is sterk afhankelijk van de VS voor de invoer van medische instrumenten en apparaten. De VS hebben ook hier het grootste aandeel als leverancier, met een waarde van ongeveer 4,7 miljard euro in 2024. Deze producten, bijvoorbeeld diagnostische apparatuur zoals MRI-scanners en CT-scanners, zijn essentieel voor de gezondheidszorg. Ook een aanzienlijk deel van de medische technologie wordt via Nederland doorgevoerd naar andere Europese landen.

Naast goederen voert Nederland ook meer diensten in vanuit de VS dan andersom; namelijk 40,7 miljard euro bruto invoer in 2023 tegenover 26,1 miljard euro bruto export. De VS zijn in het geval van diensten de belangrijkste handelspartner van Nederland.

Voorlopig maakt het opleggen van heffingen op Amerikaanse diensten geen deel uit van mogelijke tegenmaatregelen vanuit de EU. Commissievoorzitter Von der Leyen heeft wel gedreigd met importheffingen op digitale diensten van de grote Amerikaanse techbedrijven. De gevolgen daarvan zouden groot kunnen zijn. Bijna alle bedrijven en instellingen in Nederland maken gebruik van software en clouddiensten uit de VS, voornamelijk van Microsoft, Google en Amazon, maar ook van Salesforce en Oracle. Voor Nederlandse techbedrijven die zich bezighouden met softwareapplicaties of IT-dienstverlening geldt de afhankelijkheid in het bijzonder; zij bouwen hun bedrijfsmodellen dikwijls op een Amerikaans fundament. Omdat de revolutie in artificial intelligence (AI) ook door Amerikaanse bedrijven wordt gedomineerd, zal die afhankelijkheid voorlopig aanhouden.

Onzekerheid leidt tot een afname in bedrijfsinvesteringen

De toegenomen onzekerheid over het verder escaleren van de handelsoorlog heeft een negatief effect op het bbp, zoals ABN AMRO onlangs becijferde. Het effect van onzekerheid op het bbp komt met name doordat bedrijfsinvesteringen afnemen, maar ook omdat consumenten meer sparen, ten koste van hun consumptieve uitgaven.

In de CBS Conjunctuurenquête Nederland (COEN) is ondernemers gevraagd naar de gevolgen van de tarievenoorlog op hun export. Omdat de verhoogde Amerikaanse importtarieven vooralsnog alleen van toepassingen zijn op goederen, wordt met name de industrie geraakt, temeer omdat zo’n 80 procent van de ondernemers in de industrie aangeeft te exporteren. Ruim 60 procent van de ondernemers in de industrie maakt zich dan ook zorgen over importtarieven. Ondernemers in de industrie vrezen vooral dat zij vanwege de tarieven minder kunnen afzetten.

De investeringsradar van het CBS in mei 2025 laat een ongunstiger beeld zien dan de maand ervoor. De investeringen hangen onder meer samen met de situatie op afzetmarkten en de financiële markten. De stijging van de beurskoersen ten opzichte van een jaar eerder sloeg om in een daling. In de tussentijd hebben beurskoersen zich ook weer hersteld, waarschijnlijk nadat de VS en China op 12 mei een overeenkomst bereikten om de meeste tarieven met 90 dagen uit te stellen. Tenslotte was het oordeel van producenten over de orderpositie negatiever en het consumentenvertrouwen daalde.

Bedrijven zijn op zoek naar oplossingen

Bedrijven gaan allereerst op zoek naar het laaghangend fruit om de kosten van een tarievenoorlog te beperken. Frontloading, het opbouwen van voorraden voorafgaand aan de invoering van Amerikaanse importheffingen, heeft al plaatsgevonden. In sommige gevallen kunnen bedrijven snel schakelen door hun douane-expert in te zetten. Zo wordt het gebruik van de ‘first sale rule’ ingezet, die toelaat dat tarieven worden berekend op basis van de initiële, lagere verkoopprijs van een product. Een kanttekening is dat de douane-expert nog zelden aanwezig is binnen bedrijven.

Een andere optie is dat exporterende ondernemers importtarieven zelf absorberen. Bijvoorbeeld door prijsverhogingen te spreiden over verschillende afzetmarkten. Bij langjarige handelsrelaties delen partners soms de prijsverhoging met hun afnemers om te voorkomen dat de vraaguitval te groot is, vaak met lagere marges tot gevolg.

Daarnaast herzien bedrijven hun toeleveringsketens. Zo valt uit het eerste kwartaalbericht van Airbus op te maken dat het bedrijf vliegtuigen bestemd voor Amerikaanse vliegtuigmaatschappijen in landen buiten de VS aflevert. Na de Brexit trok de auto-industrie zich deels terug uit het VK, omdat de Brexit zorgde voor hogere kosten voor deze mondiaal sterk geïntegreerde industrie. Ook Trumps handelsoorlog raakt de auto-industrie, zeker gezien het speciale hoge invoertarief van 25 procent, op zowel auto’s als auto-onderdelen. Dit maakt het voor autofabrikanten duurder om naar de VS te exporteren. Ook kunnen bedrijven goederen leveren via een leaseconstructie, wat eigendomsoverdracht voorkomt. Dit ligt meer voor de hand bij duurzame en vaak kostbare bedrijfsmiddelen zoals vliegtuigen en machines.

Een vergaande oplossing is productie of assemblage verplaatsen naar de VS of naar landen die lagere importtarieven kennen dan Europa en Nederland. Helemaal ontkomen aan importheffingen lukt bedrijven ook in dit geval niet, omdat toeleveringsketens vaak internationaal zijn georganiseerd. Maar de hoogte kan wel worden gedempt, omdat de toegevoegde waarde van productie of assemblage pas in de VS wordt gegenereerd. Toch is het verplaatsen van productie geen keuze die lichtzinnig kan worden opgevat. Neem bijvoorbeeld Heineken, waarvan een derde van de productie uit Zoeterwoude bestemd is voor de Amerikaanse markt. De CEO van Heineken gaf eerder in een interview aan dat de barrière heel hoog ligt om brouwerijen die al decennia in productie zijn naar de VS te verplaatsen.

Tot slot kunnen Nederlandse ondernemers op zoek naar alternatieve afzetmarkten en alternatieve leveranciers. De EU zelf is een interessante afzetmarkt, mits de nog altijd aanwezige interne handelsbelemmeringen tussen lidstaten worden verminderd. Op korte termijn worden bovendien investeringen gepland op defensie en infrastructuur. De Duitse Bazooka, zoals de forse investeringsagenda van de Duitse regering wordt genoemd, levert ook voor Nederlandse ondernemingen nieuwe kansen op. De handelsbeperkingen geven tenslotte een prikkel om de arbeidsproductiviteit te verhogen.

Conclusie

Het Nederlandse bedrijfsleven heeft een sterke handelsrelatie met de VS. In de nieuwe onzekere realiteit zijn de VS echter niet langer een rotsvaste handelspartner. Nederland heeft als handelsland relatief veel last van de onrust in de wereldhandel. Daarnaast neemt door de ongewisse uitkomst van de handelsbeperkingen de onzekerheid onder Nederlandse bedrijven toe. De sectoren Industrie, Transport & Logistiek, TMT en groothandels worden het meest geraakt. Ondernemers richten zich momenteel vooral op maatregelen die de directe schade beperken. De onrust in de wereldhandel biedt tegelijk kansen voor bedrijven die flexibel en snel kunnen inspelen op de veranderingen, zoals handelaren of juridische en logistieke dienstverleners, die exporterende bedrijven kunnen ondersteunen bij douane-aangiften.

Economische groei zwakt af door afhankelijkheid van Verenigde Staten

Een aantal sectoren is sterk verweven met de Amerikaanse economie. ABN AMRO heeft groeiverwachtingen voor de Nederlandse economie vanwege de handelsoorlog en de daarmee gepaard gaande onzekerheid naar beneden bijgesteld. Op sectorniveau verwacht ABN AMRO de volgende volumegroei:

Met name voor meer internationaal gerichte sectoren zijn de prognoses verlaagd. Voor de sector Industrie verwachtte ABN AMRO eerder nog 4 procent groei dit jaar. Door de handelsoorlog bedraagt de groei naar verwachting slechts 1 procent. De handelsoorlog kan ertoe leiden dat ondernemingen de kat uit de boom kijken en investeringen uitstellen. Dat drukt de vraag naar machines, een van de belangrijkste exportproducten van de Nederlandse industrie. Ook wordt de industrie indirect geraakt, bijvoorbeeld door invoerheffingen op Duitse auto’s, waarvoor veel Nederlandse toeleveranciers onderdelen leveren. De lagere export raakt ook de sector Transport & Logistiek, die voor een deel internationaal transport verzorgt.

Ook voor veel ondernemingen in de sectoren TMT en Zakelijke dienstverlening is de verwevenheid met de Amerikaanse economie van belang. Een verdere escalatie van de handelsoorlog zou kunnen leiden tot invoerheffingen op diensten, wat deze sectoren zou raken. Maar in ons basisscenario loopt de handelsoorlog niet verder uit de hand en blijft met name de sector TMT snel groeien. De sector Food is van oudsher een export-gedreven sector. Het overgrote deel van de producten blijft echter binnen Europa, slecht 3 procent van de export gaat naar de VS. Leveranciers van specifieke productgroepen als alcoholische dranken en vis, schaal- & weekdieren, groente & fruit worden mogelijk zwaarder geraakt. Food groeit in 2025 weer met 1 procent in volume, waarna de groei in 2026 stabiliseert.

De sector Leisure, ook een dienstensector, wordt vooralsnog niet direct door importheffingen geraakt, maar merkt de indirecte effecten van de handelsoorlog. Zo is het sentiment van reizen van en naar de VS veranderd. Nederlandse gasten reizen al minder naar de VS en Amerikanen spreken hun voorkeur voor binnenlandse boven internationale bestemmingen uit. Vooral Nederlandse reisorganisaties en Amsterdamse hotels zijn relatief sterk afhankelijk van Amerikaanse gasten. De vrijetijdssector groeit in 2025 met 1,5 procent in volume en in 2026 nog eens met 1 procent. Voor 2026 speelt met name de btw-verhoging op overnachtingen van 9 naar 21 procent een rol. Voor de sector Retail is de mate van afhankelijkheid van de VS tweeledig. Zo zijn binnen de retail detailhandelaren qua afzet meer binnenlands gericht, terwijl groothandelaren non-food sterk export- en importgericht zijn. In 2025 verwachten we een lichte volumegroei van 1 procent voor de retail, mede door herstel van de koopkracht. Hoewel het consumentenvertrouwen al lange tijd negatief is, zien we dit vooralsnog niet terug in de consumentenbestedingen. In het scenario dat consumenten toch meer gaan sparen en grote uitgaven uitstellen, zullen retail en leisure iets minder hard groeien dan onze ramingen.

Binnen de agrarische sector wordt de export van bloembollen naar de VS direct geraakt. Ook voor import van tarwe en mais voor veevoer is de sector gedeeltelijk afhankelijk van de VS. Toch heeft het binnenlandse beleid gericht op krimp van de veestapel momenteel veel meer effect op de sector. ABN AMRO verwacht een krimp van 2,5 procent in 2025 en 2 procent in 2026.

Voor sommige sectoren zijn de gevolgen van de handelsoorlog naar verwachting beperkt, doordat ze sterk binnenlands gericht zijn, zoals de zorgsector en de bouw. De zorgsector ondervindt nauwelijks hinder van de onzekerheid omdat bijna alle inkomsten voortkomen uit het leveren van zorg in Nederland en farmaceutische goederen vooralsnog zijn vrijgesteld van importheffingen. De sector profiteert juist van meer geld dat de overheid beschikbaar stelt. Daardoor groeit de zorgsector dit jaar met 3,5 procent en in 2026 met 2 procent. De val van het kabinet maakt de groeiverwachting voor de komende jaren echter onzeker. Een volgend kabinet kan de zorgbegroting aanpassen en bijvoorbeeld de halvering van het eigen risico schrappen. De toelevering van medische technologie kan wel ontregeld worden door de handelsoorlog. De VS produceren onder andere medische apparaten en vaccins.

De handelsoorlog van president Trump heeft vooralsnog geen grote gevolgen voor de bouwsector. ABN AMRO verwacht dat de bouw in 2025 groeit met 1,0 procent en in 2026 met maar liefst 2,5 procent. Voor de periode daarna is vooral het Nederlandse beleid van belang, bijvoorbeeld rond stikstof en investeringen in infrastructuur.  

Meer informatie

Lees alle feiten en ontwikkelingen in het rapport 'Nederlandse sectoren sterk afhankelijk van Verenigde Staten'.

Een stapje voor met onze sectorexpertise

Voor elke ondernemer is het belangrijk om te weten wat er nu speelt, maar vooral wat er komen gaat. Baseer beslissingen op de ontwikkelingen en trends in de sector. Onze sectorexperts weten wat er speelt. Zie waar de kansen liggen. Nét dat stapje voor.

Bekijk de prognoses voor 2025 per sector

Lees meer sectoroverstijgende artikelen

Naast de ontwikkelingen en kansen die zich in specifieke sectoren voordoen, zijn er ook volop actuele zaken die effect hebben op alle sectoren. Van klimaatbeleid en verkiezingen tot personeelstekorten en grondstoffenprijzen.

Bekijk alle artikelen

Lees ook

Meld je gratis aan voor onze Insights nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van onze inzichten, tips en trends

Aanmelden