
Veiligheid van windparken op zee in het gedrang
Windparken op zee lopen met het oplopen van de internationale spanning een toenemende kans op sabotage. Hetzelfde geldt voor stroomkabels, pijpleidingen en datakabels die in en op de zeebodem liggen. De beveiliging ervan is echter ontoereikend, zo geeft ook het kabinet aan. Zeker nu er de komende jaren steeds meer nieuwe windparken op zee bijkomen, is herijking van het beleid noodzakelijk.
De strijd tussen Rusland en Oekraïne is het tweede jaar ingegaan. Het laat de wereld niet onberoerd: mondiale waterscheidingen komen duidelijker aan het licht.
Dit heeft gevolgen voor internationale handel en samenwerking. Europa en de Verenigde Staten maken zich klaar voor een wereld waarin onbelemmerde aanvoer van grondstoffen – zoals voor het opwekken van energie – en andere goederen niet langer een gegeven is.
Mede hierom wordt er vaart gemaakt met de energietransitie. De Noordzee speelt hierin een belangrijke rol. De daar aanwezige huidige windparken hebben momenteel een capaciteit van zo’n 17 GW. Die parken zijn verdeeld over de zes economische zones van de Noordzee. De Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk streven naar 120 GW in 2030.
Ondertussen neemt ook Rusland de zeebodem serieus. Zo houdt een apart onderdeel binnen de Russische defensie zich onder andere bezig met een strijd onder water. Deze geheime afdeling met de naam GUGI, het hoofddirectoraat voor diepzeeonderzoek, heeft hiervoor speciale schepen en onderzeeboten tot zijn beschikking.
Recent heeft vooral de Scandinavische pers hier aandacht aan gegeven. De documentaire Skyggekrigen (De Schaduwoorlog) laat zien dat Russische onderzoeksschepen speciale interesse hebben in de zeebodem van de Noord- en Oostzee. Windparken en vooral stroom- en datakabels op de Noordzee worden tot dusver niet actief beveiligd tegen sabotage.
In deze publicatie willen we ingaan op recente ontwikkelingen en wat de mogelijke consequentie is voor de uitbouw van de windmolenparken en de energietransitie.
Het toenemende belang van de Noordzee
De windmolenparken in het Nederlandse deel van de Noordzee zijn momenteel goed voor een capaciteit van 4,5 GW. In 2022 besloot het kabinet om te groeien naar 21 GW in 2030. Wil Nederland in 2050 een volledig duurzame energievoorziening hebben, dan is de inzet van windenergie onmisbaar. Om dat doel te bereiken heeft Nederland dan nog veel meer capaciteit aan windenergie nodig dan waar nu voor 2030 op wordt gemikt.
Naast de groei van het aantal windmolenparken op zee voor de nationale energievoorziening is ook sprake van een toenemend aantal hoogwaardige verbindingen tussen de diverse Europese landen. Deze verbindingen worden interconnectors genoemd: zeer zware stroomkabels die in de zeebodem liggen. Nederland is op deze wijze al verbonden met Noorwegen, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk.
Ter illustratie: in april 2023 kondigde minister Rob Jetten van Klimaat en Energie de aanleg van een nieuwe interconnector met het Verenigd Koninkrijk aan. Deze zogenaamde Lionlink kan 2 GW aan, tweemaal zoveel als de huidige Britned-interconnector uit 2011 van 1 GW. Een Nederlands windmolenpark zal direct aan Lionlink worden gekoppeld. Ook Tennet is hierbij betrokken. De kabelverbinding moet voor 2030 gereed zijn.
Het vermogen van deze kabels om stroom te transporteren is enorm. Zo heeft een grote windmolen op zee op dit moment een capaciteit van rond de 10 MW. Een kabel met een capaciteit van 1 GW kan dus de stroom vervoeren van honderd tegelijk draaiende windmolens.
Het Verenigd Koninkrijk is van plan meer interconnectors aan te leggen waardoor de stroomimport meer dan verdubbelt in 2030. Het doel is op te schalen van 7,8 GW capaciteit nu naar 18 GW in 2030. Nieuwe zeekabels worden gepland naar Denemarken en Duitsland. Nota bene: het Verenigd Koninkrijk beschikte in 2010 over 3 GW aan interconnectors, waarvan slechts 2 GW naar het Europese vasteland. De Noordzeebodem is het afgelopen decennium dus al veel belangrijker geworden voor de Europese economie. In dat kader spreekt de CEO van Tennet, Manon van Beek, over de Noordzee als “elektriciteitscentrale”.
Een van de doelstellingen van grootschalige energieopwekking op de Noordzee is de verminderde afhankelijkheid van, onder andere, Russisch gas. Dit is door de Europese Commissie vastgelegd in het plan RePowerEU. Dit plan dateert van net na de Russische inval in Oekraïne in februari 2022.
Behalve energiekabels liggen er ook datakabels in de Noordzeebodem. Vooral tussen Castricum en Zandvoort komen belangrijke datakabels aan land, met Amsterdam als een van de belangrijkste internetknooppunten ter wereld. Lang was de belangrijkste kabel de Atlantic Crossing 1 (AC-1). Deze datakabel loopt van New York, via Engeland, naar Beverwijk. De Amerikaanse regering bestempelde de plek waar deze in Beverwijk aankomt als kritieke infrastructuur en dit werd ook genoemd in de WikiLeaks-documenten. Sinds 2021 is er een nog snellere datakabel vanuit IJmuiden naar de Verenigde Staten in bedrijf.
Wat is er aan de hand?
In februari 2023 brachten de Nederlandse inlichtingendiensten naar buiten dat een Russisch onderzoeksschip, de Admiral Vladimirsky, zich afgelopen jaar langere tijd in onder andere het Nederlandse deel van de Noordzee had opgehouden. Het schip leek specifiek geïnteresseerd in het in kaart brengen van locaties die bestemd zijn voor toekomstige windmolenparken op zee. De marine en de kustwacht hebben hierop gereageerd en het schip is toen vrij snel vertrokken, zo maakte de MIVD bekend.
De informatie die van officiële zijde werd vrijgegeven over wat het Russische onderzoeksschip nu daadwerkelijk deed op de Noordzee was summier. Uit openbare bronnen kon meer worden afgeleid over onder meer de gevolgde route en hoe lang het schip zich op diverse locaties had opgehouden. Zo bleek uit onderzoek van een Nederlandse journalist dat het Russische schip meer dan 24 uur in de Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ) is geweest.
Dat de Admiral Vladimirsky afgelopen jaar actief was in het Deense, Britse en Nederlandse deel van de Noordzee werd door de documentaire Skyggekrigen bevestigd. Ook was het schip actief in de Belgische zone. Dit incident staat niet op zichzelf.
Buitenlandse mogendheden hebben diverse redenen om de energievoorziening van een regio in beeld te hebben. Dit kan uiteraard met het oog op constructieve samenwerking, maar ook met het doel om deze voorzieningen eventueel uit schakelen of te beschadigen. Dat dit laatste ook daadwerkelijk gebeurt, blijkt uit de voortdurende aanvallen op Oekraïense stroomnetwerken afgelopen winter.
Maar ook zonder een interstatelijk conflict behoort sabotage tot de mogelijkheden. Volgens een recent rapport van de Noorse inlichtingendienst worden, mede door de verzwakking van de Russische krijgsmacht door de strijd in Oekraïne, alternatieve strijdvormen voor Rusland steeds belangrijker. De Noorse dienst noemt verkenning en sabotage onder water als voorbeelden.
Moedwillige dreiging
In 2021 lieten de marine en de Kustwacht een onderzoek uitvoeren naar de beveiliging van de windparken op zee. Een van de conclusies was dat er tot dat moment onvoldoende was nagedacht over diverse vormen van ‘moedwillige dreiging’ en dat adequate beveiliging min of meer ontbrak.
Bij moedwillige dreiging moet niet alleen worden gedacht aan staatsactoren die fysiek kwaad in de zin hebben, maar ook aan cyber-aanvallen op infrastructuur van zowel individuele actoren als staatsactoren. Zo werd in november vorig jaar duidelijk dat Russische hackers verkennend onderzoek uitvoerden rond de digitale systemen van onder andere de LNG-terminal in Rotterdam. Ook piraterij of bezetting door bijvoorbeeld actiegroepen is mogelijk. Daarnaast vindt een voortdurende informatie-oorlog plaats, die tot doel heeft verdeeldheid te zaaien, bijvoorbeeld over de noodzaak en kosten van groene energie.
In de Nederlandse EEZ zijn geen sabotageactiviteiten bekend, maar in noordelijke wateren wel. Rond Spitsbergen, waar zich een groot centrum voor satellietcommunicatie bevindt, werden datakabels naar het Noorse vasteland kapotgetrokken. Dit speelde zich net af buiten de door Noorwegen gecontroleerde wateren rond de eilanden. Noors politieonderzoek wees uit dat een Russisch visserschip vlak voor de kabelbreuk 130 keer over de kabel was heengevaren.
Het aantal incidenten in naburige landen neemt snel toe. Wie precies voor wat verantwoordelijk is wat betreft de beveiliging van installaties op de Noordzee, is niet volledig duidelijk. Daarnaast hebben zowel de kustwacht als de marine beperkte middelen om te monitoren en vooral in te grijpen.
Begin mei 2023 waarschuwde de NAVO dat het niet blijft bij het ongewenst in kaart brengen van infrastructuur op zee, maar dat ook een verhoging waar te nemen valt van subversieve activiteiten aan de wal. Bovendien vreest de NAVO dat Rusland al explosieven heeft neergelegd bij diverse Europese kabels en pijpleidingen.
Wie beschermt windparken op zee?
Aan de wal is de beveiliging van infrastructuur ruwweg op de volgende wijze geregeld:
- De locaties zijn voorzien van hekken en closed circuit TV-systemen, ofwel beveiligingscamera’s;
- Op de locatie bevinden zich beveiligers die in dienst zijn van de onderneming of een onderaannemer, zoals een speciale beveiligingsdienst;
- De terreinen beschikken over niet-zichtbare beveiliging in de vorm van automatische alarmen;
- Bij calamiteiten kan er snel en grootschalig worden gereageerd.
Bij offshore windparken is de beveiliging volstrekt anders geregeld: iedereen met een boot kan naar een windmolen varen. Bij calamiteiten kunnen deze niet snel veiliggesteld worden. Bovendien ligt de beveiliging van de Nederlandse EEZ op de Noordzee primair bij de Nederlandse overheid, die daarvan overigens alle kosten draagt.
De Noordzee is opgedeeld in EEZ’s, alle toegewezen aan de zes Noordzeelanden. Het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen hebben de grootste EEZ’s. Maar de omvang van de Nederlandse EEZ is wel ongeveer anderhalf keer het landoppervlak van Nederland. De beveiliging van de Noordzee is een taak van de Kustwacht en de marine. Deze laatste vliegt patrouillevluchten over het Nederlandse deel van de Noordzee.
Windparken die in de Nederlandse EEZ worden gebouwd vallen dus onder bescherming van de Nederlandse overheid. Dat geldt daarmee tot dusver ook voor de beveiliging. Maar de beveiliging op zee verschilt dus aanzienlijk van de beveiliging van energievoorzieningen aan de wal. Daarnaast zijn windparken verzekerd. Het staat echter te bezien of verzekeraars de schade volledig vergoeden wanneer het bijvoorbeeld lastig aan te tonen is wie of wat de schade heeft veroorzaakt.
Verwacht wordt dat de overheid de beveiligingstaken op zich blijft nemen. Wie de financiële eindverantwoordelijkheid draagt ingeval een stroomkabel wordt gesaboteerd, blijft echter vooralsnog onduidelijk.
Meer maatregelen van Nederlandse overheid
De marine en de inlichtingendiensten hebben een aantal maal aangekaart dat de beveiliging van onder andere windmolenparken op dit moment ontoereikend is. De overheid heeft op de Noordzee-top in Oostende in april 2023 aangegeven dat er meer gedaan moet worden. Minister-president Mark Rutte noemde hier specifiek het opvoeren van het aantal patrouilles en het afstemmen van nationale veiligheidsmaatregelen met de ons omringende landen.
Ook worden sinds de Russische inval aanzienlijk meer middelen vrijgemaakt voor onder andere de marine. De marine heeft nieuw materieel besteld waarmee activiteiten op de zeebodem lokaal kunnen worden gevolgd.
Viceadmiraal Tas, die de marine leidt, zei in een recent interview dat er tot dusver niet onder water werd gecontroleerd. Met de nieuwe apparatuur wordt dat in de toekomst eenvoudiger. Maar Tas verwacht dat de inzet van deze nieuwe apparatuur niet toereikend is om grootschalige ongewenste activiteiten volledig te voorkomen, bijvoorbeeld rond trans-Atlantische datakabels in wateren die buiten de Noordzee liggen.
Conclusie
Windparken en stroom- en datakabels zijn kwetsbaar voor sabotage en de kans daarop neemt toe. Dit vanwege:
- De oplopende spanningen in Oost-Europa en de verhoogde activiteit van Russische eenheden op de Noordzee;
- De toenemende uitbouw – en afhankelijkheid – van de productie van schone energie voor West-Europa;
- Het gebrek aan actieve beveiliging op zee.
Niet-bevriende mogendheden doen veel en uitgebreid onderzoek naar de zeebodem rond windparkprojecten op de Noordzee. Ook wordt onderzoek gedaan naar waar stroom- en datakabels lopen in en over de zeebodem. Het breken van de datakabel tussen Spitsbergen en Noorwegen in 2021 en het opblazen van de Nord Stream I-pijpleiding tonen aan dat incidenten niet langer uit te sluiten zijn. Ook de NAVO waarschuwt hiervoor.
De overheden van de Noordzeelanden zijn bezig met het verbeteren van de beveiliging van windparken en kabels in de zeebodem. Op basis van de investeringsprogramma’s van de marine nemen wij aan dat dit niet op stel en sprong gerealiseerd zal worden. Het is daarmee onze aanname dat de productie van wind op zee op dit moment met hogere risico’s op sabotage gepaard gaan dan tot dusver wordt aangenomen. Deze risico’s blijven onverminderd hoog zolang de strijd in Oost-Europa voortduurt.
Het verbeteren van de veiligheid gaat met hogere kosten gepaard. Wellicht ook voor de uitbaters van de windparken zelf.
Dit artikel is mede tot stand gekomen dankzij hulp en onderzoek van Jaime Karremann, onafhankelijk marinejournalist van Marineschepen.nl.
Lees meer sectoroverstijgende artikelen
Naast de ontwikkelingen en kansen die zich in specifieke sectoren voordoen, zijn er ook volop actuele zaken die effect hebben op alle sectoren. Van klimaatbeleid en verkiezingen tot personeelstekorten en grondstoffenprijzen.
Lees verder in de energiesector
De energiesector is sterk in beweging nu de energietransitie steeds meer vaart krijgt. ABN AMRO wil een leidende rol spelen in het versnellen van de energietransitie, die bol staat van de kansen én obstakels.