Javascript is required

Wie wacht eigenlijk op wie in de varkensvleesketen?

Pierre Berntsen

Op 18 april organiseerde ABN AMRO een seminar over het verlagen van de CO2-voetafdruk van varkensvlees door het gebruik van rest- en nevenstromen uit de voedingsmiddelenindustrie. De bijeenkomst was een vervolg op de publicatie Het varken als het ultieme kringloopdier. Panelgasten waren Albert Heijn, Vion, Lavrijsen Agriculture Group, De Heus en de Stichting Samen tegen Voedselverspilling.

Tijdens het seminar gingen varkenshouders, slachterijen, voer- en voedingsmiddelenbedrijven, onderzoekers en retailers met elkaar in gesprek over de ambities, de kansen en belemmeringen die zij zien bij het gebruik van voedselresten en verlagen van de voetafdruk. Het varken is bij uitstek geschikt om reststromen van de voedingsmiddelenindustrie en retail te benutten. En dat gebeurt al volop. Bijna de helft van het rantsoen van het Nederlandse varken bestaat uit rest- en nevenstromen. Toch is er ruimte en noodzaak voor vervolgstappen. Retailers hebben concrete doelen gesteld voor verlaging van hun voetafdruk. Zo wil Albert Heijn 45 procent minder CO2 uitstoten in 2030. En dat heeft gevolgen voor de gehele aanvoerketen.

Wie wacht eigenlijk op wie in de varkensvleesketen?

Moderator Rosanne van Genugten in gesprek met ondernemer Roel Lavrijsen.

Na afloop van een inspirerende bijeenkomst en een gezellige borrel bleven bij mij drie gedachtes hangen:

De veevoerindustrie is er klaar voor

De Nederlandse mengvoerindustrie staat bol van kennis over grondstoffen en voeding en is klaar om concreet met de CO2-voetafdruk aan de slag te gaan. Zij kunnen hun klanten informeren over de CO2-afdruk van hun diervoeders en zijn in staat om deze te verlagen door andere grondstoffen te prefereren. Daarnaast zijn veel varkensbedrijven uitgerust met installaties waarmee ze natte reststromen kunnen verwerken. Natte producten hebben als voordeel dat ze doorgaans een lage voetafdruk hebben.

“Er is door de mengvoerindustrie al hard gewerkt aan het verzamelen van data en uniformering.”

In de praktijk ontbreekt het echter aan de concrete vraag van afnemers en een beloning om tot actie over te gaan. De vraag is dus eigenlijk, wie wacht op wie? Extra inspanningen worden niet gepleegd als er niet concreet om wordt gevraagd door de afnemer, zeker als dat leidt tot extra kosten. Toch denk ik dat de sector voorbereidende stappen kan nemen. Er is immers door de mengvoerindustrie al hard gewerkt aan het verzamelen van data en uniformering. Denk daarbij aan het delen van transparante informatie over de CO2-voetafdruk van voeders, of de introductie van een technisch kengetal als CO2 per kg groei. Een technisch kengetal voor de varkenshouder kost geen geld, maar geeft hem wel informatie en een stuur in handen.

Komen er nu méér of juist mínder reststromen beschikbaar?

De tweede gedachte die achterblijft is dat er nog steeds onbenutte reststromen zijn. De grote stromen zoals tarwegistconcentraat, aardappelstoomschillen of bierbostel worden al jarenlang effectief aangewend. Er zijn echter ook andere stromen die aandacht behoeven en verspilling helpen tegengaan, zoals de snijverliezen in een groentensnijderij, producten die hun uiterste houdbaarheidsdatum overschreden, of dierlijke eiwitten uit slachthuizen.

“De toepassing van reststromen voor energie is minder hoogwaardig dan voor diervoeding.”

Naast de kansen voor toepassing van méér producten als diervoer is er echter de reële concurrentie van groen gas. De wens om meer groen gas te produceren in Nederland en Europa doet de vraag naar restproducten voor gebruik in vergisters toenemen. Daarnaast zullen voedingsmiddelenbedrijven hun energiegebruik willen verlagen via de productie van gas met behulp van hun eigen restproducten. De toepassing van reststromen voor energie is minder hoogwaardig dan voor diervoeding en dus ongewenst voor wie de Ladder van Moerman kent. Deze ladder bepaalt dat hoogwaardige toepassing zoals diervoeding de voorkeur heeft boven energieopwekking. Deze bedreiging is eigenlijk alleen politiek oplosbaar.

Wie wacht eigenlijk op wie in de varkensvleesketen?

Alle schakels uit de keten, van varkenshouder tot retail, waren vertegenwoordigd.

Beloftevolle nieuwe generatie

De derde gedachte is dat er een generatie jonge varkenshouders is opgestaan die positief en proactief in hun sector staan. Ze zoeken verbinding vanuit de kracht van hun eigen bedrijf. Op basis van de markt waarvoor zij produceren en de uitgangspositie van het bedrijf maken zij toekomstgerichte keuzes. Zij staan open voor samenwerking en kijken door de keten heen naar de eindmarkt. Op deze wijze werken zij aan perspectief voor de varkenshouderij. Een sector met gezonde dieren, gehuisvest in diervriendelijke, emissiearme stallen, met dieren die rest- en nevenstromen omzetten in hoogwaardige voeding. Een sector die waardering verdient en ruimte krijgt voor ontwikkeling. Deze gedachte vind ik misschien nog wel de meest inspirerende van deze dag.

Lees verder in de agrarische sector

De agrarische sector in Nederland kenmerkt zich door hoge productiviteit en kwaliteit. Veel landen en organisaties zien Nederland daarom als agrarisch gidsland. Met een export van ruim EUR 100 miljard draagt de Nederlandse land- en tuinbouw sterk bij aan onze economie.

Bekijk alle artikelen

Lees ook

Bedrijf duurzaam laten groeien

Ook bezig met het verduurzamen van het bedrijf? Hier vind je volop advies, financiering, netwerken en kennis over de transitie naar een duurzamere economie. Onze experts denken graag mee met jouw duurzaamheidsuitdaging.

Meld je gratis aan voor onze Insights nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van onze inzichten, tips en trends

Aanmelden