
Na drie financieel sterke jaren kantelt het sentiment in de akkerbouw. De aardappelprijs zakt richting het nulpunt en ook prijzen voor suikerbieten en tarwe vallen tegen. Over de maanden januari tot en met november nam de liquiditeitspositie van de gemiddelde akkerbouwer in Nederland met 34.000 euro af, blijkt uit transactiedata van ABN AMRO.
Download het complete rapport
Lees alle feiten en ontwikkelingen in het rapport 'Akkerbouw leunt op reserves door prijsval aardappelmarkt'.
De liquiditeit, het bedrag dat op de rekening courant staat, is een belangrijke graadmeter om te bepalen of een akkerbouwer op korte termijn aan zijn verplichtingen kan voldoen. Liquiditeit is iets anders dan het inkomen van de boer. Wageningen University & Research raamt het gemiddelde inkomen van de akkerbouwer in 2025 op 60.000 euro.
Aardappelmarkt hard onderuit
Door hoge aardappelprijzen in 2024 hadden akkerbouwers een relatief groot aandeel van het teeltplan voor 2025 gereserveerd voor aardappels. Het aardappelareaal van de vier grote Europese aardappellanden nam mede daardoor met 7 procent toe. Door tegenvallende vraag vanuit fastfoodketens en dalende export naar het buitenland raakten de voorraden in de vrieshuizen in het eerste kwartaal van 2025 niet leeg. Overcapaciteit lag op de loer. Door gunstige weersomstandigheden begon het teeltseizoen vroeg en was de opbrengst per hectare uitzonderlijk hoog. Dit versterkte het overaanbod waardoor de aardappelmarkt verder instortte.
Als gevolg van overcapaciteit bewoog de aardappelprijs op de vrije markt naar slechts enkele centen per kg, zie figuur 2. Aardappelen werden zelfs verkocht als veevoer. Grofweg 80 procent van de aardappelafzet loopt gemiddeld via contractprijzen. De teler is daardoor voorzien van een gegarandeerde afzet en vaste prijzen. Maar de overige 20 procent – waarbij afzet via de vrije markt loopt – zag de prijsvorming instorten. De meeste akkerbouwer hebben een mix van vaste contractprijzen en vrije marktprijzen waardoor de impact meevalt.
Aardappelen zijn goed voor 35 procent van de inkomsten van een akkerbouwbedrijf. Het verlies in de aardappelteelt kan slechts beperkt gecompenseerd worden door andere gewassen: suikerbieten daalden echter fors door sterke productie binnen Europa in combinatie met een gestegen suikerimport als gevolg van verlaagde heffingen op producten van buiten de Europese Unie (EU). Ook graanprijzen zijn laag door mondiaal hoge voorraden.
Kosten stijgen harder dan de inkomsten
De inkomsten namen over de periode januari tot en met november met 95.000 euro toe ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. In het tweede kwartaal lagen de inkomsten het hoogst als gevolg van laatste voorraadverkopen van de oogst van 2024. In werkelijkheid zijn dit transacties uit het eerste kwartaal, maar worden de inkomsten pas later geïnd. Daarnaast ontvingen veel akkerbouwers een vergoeding van veehouders die hun mest in het voorjaar over de akkers uitrijden. Een derde factor betreft de subsidies van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). In december betaalt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een eerste deel uit waarna een tweede tranche volgt voor 15 mei.
In het derde en vierde kwartaal ontving de akkerbouwer inkomsten vanuit de oogst van 2025. Door de slechte prijzen vielen de inkomsten tegen. Bij tegenvallende prijzen zijn akkerbouwers met opslagcapaciteit geneigd voorraden aan te leggen. Het idee daarbij is om de oogst op een later moment te verkopen in de hoop dat prijzen verbeteren. De inkomsten in de akkerbouw kunnen daardoor sterk over de maanden verschuiven.
Ondanks hogere inkomsten verslechterde de liquiditeitspositie doordat kosten sterker stegen dan de inkomsten. De uitgaven stegen ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder met 136.000 euro. Door hoge inflatie stegen de kosten over de gehele linie. Pacht, meestal betaald in april en oktober, steeg fors: het jaarlijkse veranderpercentage bedroeg 4,58 procent. Het tweede kwartaal kent zogenoemde voorjaarskosten zoals inkoop van zaden en pootgoed evenals kosten voor de loonwerker en landbewerking. Door een droge zomer waren telers genoodzaakt beregeningsinstallaties volop in te zetten, wat resulteerde in hoge brandstofkosten in de maand juni en juli.
Door tegenvallende resultaten in 2025 worden investeringen in bijvoorbeeld nieuwe machines of uitbreiding van opslagcapaciteit uitgesteld. Dit dempt de drukkende effecten op de liquiditeit.
Nederlands areaal blijft groeien
Door overvolle opslagplekken en vrieshuizen liggen de contractprijzen voor aardappels in 2026 naar verwachting 10 tot 20 procent lager ten opzichte van 2025. Marktpartijen hopen zo het aardappelareaal te beperken zodat de markt weer in balans kan komen. Cosun, de suikerbieten-coöperatie van Nederlandse telers, beoogt hetzelfde te doen door leden 10 procent minder leveringsbewijzen te geven voor suikerbieten.
Dit staat haaks het feit dat het Nederlandse akkerbouwareaal stijgt als gevolg van opkoopregeling in de dierlijke sectoren. Grond van melkveehouders wordt vrijgespeeld en kan worden ingezet voor extensivering van resterende melkveehouders of worden verkocht of verhuurd aan akkerbouwers. Doordat teelt van aardappelen en suikerbieten wordt ontmoedigd, verwachten we een verschuiving binnen het teeltplan naar uien, penen of koolgewassen. Sterke verschuivingen in het teeltplan kunnen de markt elders weer uit balans brengen waardoor prijsdruk ontstaat. Het blijft voor de akkerbouwsector een uitdaging om balans te vinden in 2026.
Verschil tussen inkomensgroepen
Als we de inkomsten en uitgaven bestuderen voor verschillende inkomensgroepen, blijkt dat de trend vergelijkbaar is over de verschillende inkomensgroepen. Oftewel, we zien geen duidelijke relatie in de bedrijfsomvang en liquiditeitsontwikkeling waardoor de hier beschreven trends representatief zijn voor akkerbouwers. Uitzondering daarbij zijn de bedrijven in het allerhoogste inkomensdeciel die een veel volatieler verloop van de liquiditeit kennen. Dit is te verklaren doordat zij hoofdzakelijk actief zijn op de vrije markt en daardoor gevoeliger zijn voor prijsschommelingen. De data uit deze analyse zijn afkomstig van 271 gespecialiseerde akkerbouwbedrijven in Nederland. Omdat de analyse zich richt op zuivere akkerbouwers zijn onder andere gemengde bedrijven – die doorgaans kleiner zijn – uitgesloten van onze dataset. Dat resulteert in een relatief hoog niveau van inkomsten en uitgaven in figuur 4.
Rood staan neemt licht toe
In de afgelopen jaren was het aandeel bedrijven dat rood staat op de lopende rekening laag. Rood staan betekent niet dat de teler geen geld heeft, maar er niet direct over beschikt omdat geld bijvoorbeeld vast staat op een depositorekening. Door de slechte opbrengsten in 2025 teert de akkerbouwer in op zijn reserve, waardoor wij een lichte stijging zien van bedrijven die tijdelijk in het rood staan, zie figuur 5. Desalniettemin blijft het aandeel bedrijven dat rood staat historisch gezien laag. In het tweede kwartaal van 2026 verwachten we een beperkte piek in liquiditeitstekorten als gevolg van hoge voorjaarskosten zoals bewerking van het land en zaaien van gewassen in combinatie met beperkte inkomsten. Afhankelijk van de opbrengsten per hectare en prijsvorming van gewassen zal deze piek geleidelijk afnemen in de zomer van 2026. Een toenemend aandeel bedrijven dat rood staat is niet direct alarmerend, want akkerbouwers zijn historisch gezien gewend aan volatiliteit in de opbrengsten over de jaren. De meeste bedrijven hebben momenteel stevige reserves waarop zij kunnen interen, tenzij zij recent grote investeringen hebben gedaan uit eigen middelen.
Meer informatie
Lees alle feiten en ontwikkelingen in het rapport 'Akkerbouw leunt op reserves door prijsval aardappelmarkt'.
Lees verder in de agrarische sector
De agrarische sector in Nederland kenmerkt zich door hoge productiviteit en kwaliteit. Veel landen en organisaties zien Nederland daarom als agrarisch gidsland. Met een export van ruim EUR 100 miljard draagt de Nederlandse land- en tuinbouw sterk bij aan onze economie.
