
De verkiezingen zijn net geweest en de woningmarkt en woningbouw krijgen de aandacht waarvan ik denk dat ze het verdienen. Bij alle politieke partijen is doorgedrongen dat iets moet worden gedaan aan de betaalbaarheid van woningen en het oplopende woningtekort.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft een interessante analyse gemaakt van de leefomgevingseffecten van de verschillende partijprogramma’s, waaronder de maatregelen om het woningaanbod te vergroten. De partijprogramma’s die zij bekeken – van PvdA, D66, CDA, GroenLinks, SP en ChristenUnie – zijn opvallend eensgezind over de maatregelen die nodig zijn. Investeringsprogramma’s om de bouw te stimuleren, meer buitenstedelijk bouwen, regie door het Rijk en een andere rol voor de woningcorporaties komen bij alle partijen terug.
Vooral over de keuze tussen bouwen in het weiland of juist in de stad woedt al jaren een felle discussie. Het PBL is kritisch op de plannen van de politieke partijen om de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ af te schaffen waarin is geregeld dat binnenstedelijk bouwen voorrang krijgt. Politieke partijen hopen dat daardoor de woningbouwproductie in het weiland wordt opgevoerd.
Ik denk dat vooral de vraag centraal moet staan of bouwen in het weiland wenselijk is. Het woningtekort – het verschil tussen het aanbod van woningen en de woonbehoefte – is volgens de jaarlijkse publicatie ‘staat van de Woningmarkt’ van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2025 het hoogst in de steden Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Nijmegen. Dit wijst niet op een noodzaak voor bouwen in het weiland.
Uit de publicatie wordt wel een ander probleem duidelijk. Voor veel van de woningbouwplannen in provincies die voornamelijk binnenstedelijk bouwen is het onzeker of ze uiteindelijk doorgaan. In de provincie Utrecht wordt in de periode 2020-2030 bijvoorbeeld 94 procent binnenstedelijk gebouwd. Van deze plannen is slechts 28 procent zeker. Politieke partijen doen er goed aan om te kijken naar de oorzaken waarom veel binnenstedelijke plannen niet doorgaan. Dan kan de bouwproductie omhoog en worden woningen gebouwd waar daadwerkelijk behoefte aan is.
Deze column verscheen eerder in Cobouw op 4 maart 2021
Over de auteur
Madeline Buijs was sectoreconoom Bouw en Real Estate bij ABN AMRO. Zij publiceerde en presenteerde analyses over recente economische ontwikkelingen in deze twee sectoren.
Lees verder in de bouwsector
De Nederlandse bouwsector behoorde de afgelopen jaren tot een van de best presterende sectoren, ondanks verschillende uitdagingen waar de sector mee te maken heeft. Voorbeelden zijn het stikstof-dossier, de forse prijsverhogingen van energie en bouwmaterialen en ook de personeelstekorten. Gedreven door trends, innovaties en wet- en regelgeving groeit de relevantie van thema’s als duurzaamheid en milieu-impact en zoekt de sector zijn weg naar een nieuw evenwicht.