
Als automerken een succes van hun elektrische modellen willen maken, moeten ze eerst investeren in een perfect georganiseerde infrastructuur. Alleen dan durven automobilisten verder met een elektrische auto te reizen dan naar hun werk. Dat ondervond ik aan den lijve tijdens een trip naar het zuiden.
Het aantal volledig elektrische auto’s in Nederland was op 1 januari van dit jaar 22.000, een groei van 60% in vergelijking met vorig jaar. Ondanks deze groei is het totale aandeel van elektrische auto’s of plug-in hybrides nog maar 1,4% van het Nederlandse wagenpark. En dat terwijl elektrisch rijden veel voordelen kent: het is fiscaal aantrekkelijk, voordeliger in onderhoud en verbruik, om nog maar te zwijgen over de voordelen voor het milieu. Maar er kleven ook nadelen aan: wat bijvoorbeeld als er een lange rit moet worden gereden. Is de infrastructuur hier op toegespitst?
Mijn beste vriendin ging deze zomer trouwen – in Frankrijk. Daar wilde ik heen. Zo duurzaam mogelijk, dus ik liet dat budget-vliegticket links liggen en besloot een elektrische BMW I3 te huren. Eerst online onderzoek doen: mooi, genoeg laadpalen onderweg. Maar helaas, midden in Frankrijk kwam ik toch stil te staan. Het overkwam mij deze zomer. Ik strandde uiteindelijk in Orléans, op ruim 300 kilometer van mijn bestemming. Op de bruiloft was ook een Tesla-rijder aanwezig. Heel vreemd: die had de afstand moeiteloos overbrugd. Hoe kan dat?
Eén paal is geen paal
Het autoverhuurbedrijf had mij een app aangeraden waar alle laadpalen in Europa op zichtbaar zijn. Langs de Franse autoroutes kon ik mijn auto opladen bij 50kW-laadpalen, waar ik met de app naartoe navigeerde. Op zich prima geregeld. Alleen kwam ik er onderweg pas achter dat app in het midden laat welke laadpalen werken en vooral: welke niet…
Verder staat lang niet bij elk tankstation een laadpaal. En áls het prijs is, staat er ook echt maar één. Soms sta je dus op je voorganger te wachten. Maar echt problematisch wordt het als die ene lader kapot blijkt te zijn. Dat laatste is precies wat er gebeurde. Met nog 25 kilometer aan batterij en 33 kilometer tot de volgende laadpaal. De laadpalenexploitant nam niet de verantwoordelijkheid om met een oplossing te komen. Gelukkig deed het oplaadpunt aan de overkant van de snelweg het wel. Maar om daar te komen, moest ik wel een stukje tegen het verkeer in rijden.
Even namen de frustraties af. Tot ik weer moest laden. Voor wat extra power stuurde de app mij de snelweg af, naar een krachtiger exemplaar dat niet bleek te bestaan. Daar stond ik: in de middle of nowhere, met nog net genoeg stroom om Orléans te halen. Tenminste, als ik ‘m strak onder de 40 km per uur hield. Na in het centrum naar nóg twee maar-niet-heus-palen te hebben gezocht, was ik het zat. Met nog 5 kilometer aan batterij heb ik ‘m achtergelaten en een taxi gepakt. De rest van de reis heb ik na zitten denken over de essentie van elektrisch rijden. Wat mij betreft: gemak en geruststelling. Je moet er echt zeker van zijn dat je niet stil komt te staan. Zolang dat risico bestaat, wordt het nooit wat met de stekkerauto.
De sterkst denkbare motor: vertrouwen
Dat de elektrische autorijder onderweg maar moet afwachten of een laadpaal werkt, is frustrerend. Maar iemand naar spookpalen laten zoeken is het toppunt. Zeker toen ik later van andere bruiloftsgasten hoorde dat ze met hun Tesla fluitend op dezelfde bestemming waren aangekomen. Sterker nog: ze zoeven al vijf jaar op hun gemak en vol vertrouwen naar Zuid-Frankrijk via een netwerk van Tesla-Superchargers (150 kW).
Tesla biedt vertrouwen dankzij een eigen infrastructuur. Het merk breidt zijn netwerk van snellaadpunten snel uit, op basis van het aantal auto’s en rijgedrag. Langs de snelweg staan er vaak minstens zes naast elkaar, meestal in de buurt van hotels of winkelcentra. Tesla slaat zo twee vliegen in één klap: het bereik van elektrische auto’s groeit en daarmee het vertrouwen van bestuurders. Die rekenen er gewoon op dat ze nooit ergens met een lege batterij stranden. Helaas voor andere merken is het Tesla-systeem gesloten, zoals bij Apple. Alleen auto’s van het eigen merk kunnen de Superchargers gebruiken. Omgekeerd plug je een Tesla wél probleemloos in elke andere laadpaal.
Tesla pakt het goed aan. Andere merken zouden er een voorbeeld aan moeten nemen. Met een aandeel van slechts 1,7% van alle autoverkopen in de Europese Unie (ACEA) blijkt hoe klein de Europese markt voor elektrische auto’s nog is. Als merken een succes van hun elektrische modellen willen maken, moeten ze eerst investeren in een perfect georganiseerde infrastructuur. Alleen dan durven automobilisten verder met een elektrische auto te reizen dan naar hun werk. Bijvoorbeeld naar Frankrijk voor een huwelijk. Pas als álle bestemmingen elektrisch bereikbaar zijn, zullen automobilisten serieus overwegen om er één te kopen. Tot die tijd blijven elektrische auto’s hooguit een gadget.
Elektrisch rijden is nu nog een nicheproduct en het testen van de Franse infrastructuur is mij bepaald niet meegevallen. Geen comfort of gemak, wel frustraties en veel stress. Maar mijn duurzame hart hoopt dat de transitie nabij is. En dat automerken gaan samenwerken om er een beetje extra vaart achter te zetten. Haalde ik de bruiloft? Gelukkig wel, maar de taxi kostte mij 760 euro.
Lees verder in de sector Leisure
De sector Leisure heeft een zware periode grotendeels achter de rug. Het herstel is ingezet met afbouwen van de maatregelen omtrent corona. De terrassen beginnen vol te raken, het aantal toeristen neemt toe en evenementen kunnen weer georganiseerd worden. De personeelstekorten zijn nu de grootste uitdaging. Werkzaamheden van het personeel digitaliseren en het spreiden van gasten kunnen de impact daarvan beperken.