Javascript is required

Europa geeft China koekje van eigen deeg

Albert Jan Swart

Terwijl Europa kampt met een tweede golf van oplopende coronabesmettingen, presenteert China sterke economische cijfers over het derde kwartaal.

Ten opzichte van vorig jaar blijkt de Chinese economie met 4,9 procent te zijn gegroeid. Dat was minder dan analisten hadden verwacht, maar het groeipercentage ligt ongetwijfeld veel hoger dan in Europa. Ons veel gematigder economische herstel wordt bovendien in de kiem gesmoord door de tweede coronagolf. China lijkt het coronavirus nagenoeg te hebben uitgeroeid.

De pandemie die China in eerste instantie midscheeps raakte, lijkt de positie van het land nu vooral te versterken. Onbedoeld kan de coronacrisis bijdragen aan een verdere versteviging van China's macht, vooral op het gebied van technologie en industrie. En het zou niet de eerste keer zijn dat China van een crisis profiteert. Zo kreeg het Chinese staatsbedrijf COSCO in 2016 in de nasleep van de Griekse schuldencrisis de haven Piraeus bij Athene in handen, een belangrijke schakel in de Nieuwe Zijderoute. Griekenland was door de Europese Unie (EU) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gedwongen bezittingen te verkopen.

Tegelijk roept de groeiende macht van China steeds meer weerstand op. Vorig jaar luidde VDL-topman Willem van der Leegte in het Financieele Dagblad de noodklok, nadat hij een aanbesteding voor 259 elektrische bussen had verloren. De opdracht van vervoersbedrijf Keolis ging naar het Chinese Build Your Dream (BYD). Oneerlijk, vond Van der Leegte, want dat bedrijf kreeg staatssteun. Daarnaast kan BYD makkelijk de Europese markt betreden, terwijl VDL niet zomaar de Chinese markt op kan. De Duitse minister van Economie en Energie Peter Altmaier stelde in 2019 voor Europese kampioenen te creëren om te kunnen concurreren met giganten uit China en de VS. Hij kreeg er de handen toen nog niet voor op elkaar. Margrethe Vestager, de EU-commissaris voor Mededinging, vreesde dat zulke Europese kampioenen te dominant zouden worden, wat zou leiden tot hogere prijzen en minder innovatie.

Europa hecht veel waarde aan de vrije markt en probeert met tal van regels juist te voorkomen dat er kampioenen komen. Vestager ziet vanuit haar departement toe op de naleving van omvangrijke wetgeving die stevige beperkingen oplegt aan aanbestedingen, staatssteun en fusies en overnames wanneer deze tot gevolg hebben dat giganten ontstaan die zich als een soort monopolist kunnen gedragen. China heeft geen last van zoveel zelfdiscipline. De Chinese markt is beperkt toegankelijk voor buitenlandse bedrijven en het steunen van bedrijven is eerder regel dan uitzondering. De door de overheid gesteunde Chinese kampioenen begeven zich in toenemende mate op de Europese markt, zowel met hun producten als met overnames.

De opkomst van China plaatst Europa hiermee voor een dilemma. Moeten Europese beleidsmakers ingrijpen en eveneens de weg inslaan van protectionisme en het beperken marktwerking? De boel op zijn beloop laten, is ook geen optie. Oneerlijke buitenlandse concurrentie kan Europese ondernemingen uiteindelijk de kop kosten.

Toevallig publiceerde de Europese Commissie op 10 maart, vlak voor de lockdown, een nieuwe industriële strategie. Daarin heet het dat de EU “op de hoede” moet zijn voor oneerlijke concurrentie, maar zich vooral niet tot “simplistische oplossingen en marktverstoringen moet laten verleiden”. De Commissie gaat onder meer onderzoeken in hoeverre subsidies aan buitenlandse bedrijven een verstorend effect hebben en overweegt bedrijven uit landen die zelf toetredingsdrempels opleggen uit te sluiten bij bijvoorbeeld Europese aanbestedingen.

Van de omzichtige zoektocht van de Commissie om het juiste evenwicht te vinden tussen marktwerking en het beschermen van de eigen industrie, was enkele weken later niet veel over. Vestager zette na het uitbreken van de coronacrisis de regels over staatssteun overboord en riep de Europese lidstaten op een financieel belang te nemen in verzwakte bedrijven. Dat ze hiermee de Chinezen onmiddellijk en effectief tegenwicht kan bieden, lijkt mooi meegenomen. Waar een crisis al niet goed voor kan zijn.

Deze column is eerder gepubliceerd in vakblad PT Industrieel Management.

Over de auteur

Albert Jan Swart is sectoreconoom bij ABN AMRO. Binnen de afdeling Sector Expertise richt hij zich op de sectoren Industrie en Transport & Logistiek.

Lees verder in de industriesector

De industrie is een zwaargewicht in de Nederlandse economie. Export is hiervoor een belangrijke aanjager, maar zorgt tegelijkertijd voor onzekerheid. Er zijn ook thema’s die positief invloed uitoefenen op de groei, zoals samenwerking in de keten, innovatie en duurzaamheid.

Bekijk alle artikelen

Lees ook

Meld je gratis aan voor onze Insights nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van onze inzichten, tips en trends

Aanmelden