Javascript is required

Van woorden naar een daadkrachtige minister van VRO

Leontien de Waal

Ruim 100.000 woningen per jaar bouwen, 15.000 woningen toevoegen door transformatie, 1,25 miljard euro extra voor het onderhoud van infrastructuur, het mobiliteitsfonds dat met 7,5 miljard euro extra wordt gevoed, de verhuurderheffing die wordt afgeschaft. 

Al deze ambities staan in het nieuwe regeerakkoord. Het klinkt beloftevol, maar hoe dit precies de bouwsector gaat helpen, is nog niet duidelijk.

In de aanloop naar het regeerakkoord was er een sterke lobby voor de gebouwde omgeving, onze leefomgeving. Niet zonder resultaat, want het regeerakkoord noemt veel speerpunten en investeringen die verband houden met de omgeving waarin wij wonen, werken, leven en ons verplaatsen. Ook het 'groene' karakter is duidelijk aanwezig, met specifieke aandacht voor biobased bouwmaterialen, sturing op hybride warmtepompen voor verwarming van de woning, een nationaal isolatieprogramma en aandacht voor waterveiligheid, hittestress en klimaat-adaptieve infrastructuur.

Trage procedures en wetgeving remmen bouwproductie

De ambities en de vele miljarden zijn mooi, maar de bouwsector wordt al jaren gekweld door trage ruimtelijke ordeningsprocedures die ervoor zorgen dat projecten langzamer tot uitvoering komen dan gewenst. De stroperigheid dreigt bovendien toe te nemen met de nieuwe Omgevingswet die per 1 juli 2022 in werking treedt. Daarin komt alles bij elkaar als het gaat om de fysieke leefomgeving. De wet regelt dat besluiten over nieuwe bebouwing, natuur en infrastructuur per gemeente en meer integraal worden bekeken. Gemeenten krijgen bovendien meer vrijheid voor afwijking van landelijke normen en belanghebbenden krijgen meer inspraakmogelijkheden. Dit alles vergroot het risico op verdere vertraging in regionale bouwplannen en vergunningverlening. Over de grote personeelstekorten in de bouw en schaarste aan materialen hebben we het dan nog niet eens gehad.

Nieuwe minister VRO, maar met welk mandaat?

Om deze belemmeringen weg te nemen, is behoefte aan een goed doordacht plan dat antwoord geeft op de vraag: 'hoe gaan we het doen'? Vereist zijn heldere besluitvormingsprocessen om al die miljarden op de goede plek te laten landen. Positief is dat het aanstaande kabinet voor het eerst sinds 2010 een minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) aanstelt. Deze krijgt een regiefunctie in ruimtelijk beleid dat zich uitstrekt over verstedelijking, woningbouw, infrastructuur, natuurbescherming en klimaatadaptatie. Minder is dat de nieuwe minister mogelijk onvoldoende slagkracht heeft; zo moet hij of zij in samenspraak met de minister van Infrastructuur & Waterstaat en de regionale overheden bepalen hoe de 7,5 miljard euro van het mobiliteitsfonds worden besteed.

Een onduidelijk mandaat ondermijnt de regiefunctie van de nieuwe minister van VRO. De afstemming tussen het Rijk, de provincies en gemeenten is op dit moment al complex. Provinciale en gemeentelijke structuurvisies staan doorgaans vol met wensen voor woningbouw, voorzieningen en infrastructuur die vooral de attractiviteit van de eigen gemeente(s) vergroten. Maar juist nu is steeds vaker een overkoepelende regierol met heldere mandaten en snelle besluitvorming vanuit Den Haag wenselijk. Bijvoorbeeld bij de discussies in hoeverre we de bouw van nieuwe datacenters willen faciliteren of bij de afweging of het zinvol is om in een polder met serieuze overstromingsrisico's een nieuw dorp te gaan realiseren.

Gebouwde omgeving gebaat bij slagkracht

Het ontbreekt private partijen, de overheid en de overige belanghebbenden in de gebouwde omgeving niet aan ambitie. Wel is er een gebrek aan regie. Laat de nieuwe minister van VRO voortvarend te werk gaan en het 'hoe gaan we het doen'-vraagstuk snel beantwoorden. Het nieuwe kabinet heeft hier een ultieme kans om orde op zaken te stellen ten aanzien van besluitvormingsprocessen en doorlooptijden en het bepalen welke publieke actor welk mandaat heeft. Anders hebben we deze kabinetsperiode een VRO-minister van woorden, maar niet van daden. De bedrijven in de bouwsector verdienen publieke daadkracht. Alleen dan kunnen ze maximaal inzetten op het vergroten van uitvoeringscapaciteit.

Over de auteur

Leontien de Waal is sectorbanker Bouw. Zij volgt de belangrijkste trends en ontwikkelingen in de gebouwde omgeving. Haar ervaring en netwerk, aangevuld met kennis uit de studie Master City Developer (gebiedsontwikkeling), brengt ze in bij klanten van ABN AMRO.

Lees verder in de bouwsector

De Nederlandse bouwsector behoorde de afgelopen jaren tot een van de best presterende sectoren, ondanks verschillende uitdagingen waar de sector mee te maken heeft. Voorbeelden zijn het stikstof-dossier, de forse prijsverhogingen van energie en bouwmaterialen en ook de personeelstekorten. Gedreven door trends, innovaties en wet- en regelgeving groeit de relevantie van thema’s als duurzaamheid en milieu-impact en zoekt de sector zijn weg naar een nieuw evenwicht.

Bekijk alle artikelen

Lees ook

Meld je gratis aan voor onze Insights nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van onze inzichten, tips en trends

Aanmelden