
Werken, je e-mail lezen, lunchen en zelfs even slapen, terwijl je auto je van Maastricht naar je afspraak in Groningen brengt. De zelfrijdende auto is geen utopie meer, maar een realistisch doel voor het komende decennium. Eén op de vijf jongeren wil ermee de weg op zodra het is toegestaan, zo blijkt uit onderzoek van ABN AMRO en PanelWizard.
Download het volledige rapport
(Ziet u geen download of kunt u het rapport niet downloaden? Upgrade uw browser dan naar de meest recente versie.)
En het is slechts één van de technologieën die de auto-industrie voorgoed verandert. Jongeren jagen ook de opkomst van de deelauto en de elektrische auto aan. Voor autodealers is er geen tijd meer te verliezen.
Zelfrijdende auto’s op komst
Beloftes over de komst van de zelfrijdende auto zijn bijna niet meer aan te slepen. Niemand fronst de wenkbrauwen nog als Nissan en General Motors bekend maken dat ze begin volgend decennium zelfrijdende taxi’s lanceren. Volgens McKinsey wordt 80% van de pakketten in 2025 met autonome voertuigen thuisbezorgd.
Producenten lijken eensgezind over de rooskleurige toekomst van de zelfrijdende auto en innoveren erop los. En zij staan niet alleen. 46% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder verwacht binnen tien jaar zelfrijdende auto’s op de weg, zo blijkt uit onderzoek van ABN AMRO en PanelWizard onder meer dan 1000 consumenten.
Morele drempels
De grootste drempels lijken niet zo zeer technologisch te zijn, maar eerder moreel, ethisch en psychologisch.
Het moment dat je in een zelfrijdende auto op een bocht afrijdt van een bergweggetje met een diep ravijn en geen spanning voelt, is nog ver bij ons vandaan. Zo zegt 62% consumenten een veiliger gevoel te hebben bij een auto met een bestuurder dan bij een zelfrijdende auto.
Enkele recente berichten helpen niet om dit vertrouwen te verhogen. Op 23 maart crashte een Tesla-auto die op de autonome piloot stond ingesteld in Californië. De bestuurder liet het leven. Dat gold ook voor een voetganger in de staat Arizona, die werd geschept door een semi-zelfrijdende Uber-auto. En in november reed een zelfrijdende bus in Las Vegas vlak na het debuut op de weg schade.
Elk individueel geval is pijnlijk en een smet op het blazoen van de zelfrijdende auto. Tegelijkertijd lijdt de implementatie van de zelfrijdende auto in totaal tot minder ongelukken. In de VS wordt 94% van de ongelukken veroorzaakt door een menselijke fout, bleek al in gedateerd onderzoek.
Dat impliceert niet alleen dat zelfrijdende auto’s tot minder ongelukken kunnen leiden, maar ook tot minder schadegevallen in het algemeen. Auto’s communiceren idealiter met elkaar om ongelukken te voorkomen, kennen beter hun plek op de weg en parkeren bijvoorbeeld ook zelf in.
Mobiliteit verandert door autonomie van auto’s
De impact van de zelfrijdende auto is nog veel groter dan puur het automatiseren van een menselijke taak. Er zijn ook maatschappelijke effecten. Denk bijvoorbeeld aan de forse toename van verkeer via mobiel internet, omdat een bestuurder van een volledig zelfrijdende auto daar plotseling gebruik van kan maken. En sommigen gaan de zelfrijdende auto mogelijk gebruiken als vervanger van het openbaar vervoer.
De opkomst van de zelfrijdende auto kan uiteindelijk (wanneer Level 5 wordt bereikt) ook een aanjager zijn voor de groei van deelconcepten (te zien in kader links).
Deelplatformen
De zelfrijdende auto is niet de enige drijvende kracht achter de groei in gebruik deelauto’s; die is zonder de autonome auto’s eigenlijk ook al aan de gang. De opkomst van de deelauto gaat via platformen en is dus technologie-gedreven.
In Nederland waren in 2017 in het voorjaar bijna 30.700 auto’s beschikbaar om te delen in Nederland ; 23% meer dan een jaar eerder. ‘Peer-to-peer’-initiatieven als Snappcar stuwen deze groei, waarbij consumenten hun eigen auto verhuren. Een ander sterk gegroeid deelauto-initiatief is Car2Go, dat zich volledig richt op elektrische auto’s.
Groei van elektrische auto’s
De opkomst van de zelfrijdende auto en deels ook van de deelauto gaan vaak samen met een andere technologische ontwikkeling: de opkomst van de elektrische auto. Verschillende autoproducenten komen met modellen met een elektrische motor die een zelfrijdende functie hebben; denk aan Volvo, Tesla, Mercedes-Benz en Cadillac.
In deelauto’s zetten Amber en Car2Go (onderdeel van Daimler) elektrische auto’s in. Sowieso duikelen autoproducenten over elkaar heen met aankondigingen over de productie van de elektrische auto’s.
Drempels verdwijnen langzaamaan
Een grote drempel voor het aanschaffen van de elektrische auto is de beperkte actieradius. Uit ons onderzoek blijkt dat de beperkte actieradius nu nog voor 74% van de consumenten als nadeel wordt gezien. Dit probleem is van voorbijgaande aard. Vermoedelijk komen rond 2020 op brede basis auto’s beschikbaar met een bereik van minimaal 500 kilometer. Wij verwachten hiermee dat de plug-in hybride slechts een overgangsmodel is en uit de gratie raakt.
Een andere drempel verdwijnt ook naar de achtergrond: de prijs. Op dit moment is een elektrische auto nog aanzienlijk duurder dan een auto met een conventionele motor. 49% van de consumenten is niet bereid om uit milieu-overwegingen een premie – hoe groot of klein dan ook – te betalen voor een elektrische auto ten opzichte van een verbrandingsmotor. Niet voor niets reed in 2016 85% van de elektrische auto’s bedrijfsmatig.
Hoe groot is de impact op de autodealer?
Op dit moment vindt er al een consolidatieslag in de markt plaats. Op dit moment zijn er 4441 vestigingen van – grote of kleine, merkgebonden en universele – dealers. Ter illustratie: begin 2005 waren dit er nog 6958; ruim 2500 meer. Daarmee stopt de daling nog niet. De rol van de dealer is erg veranderd nu de consument zich online uitgebreid kan oriënteren op een aankoop van een auto.
Als het gaat om elektrische auto’s en zelfrijdende auto’s zijn autodealers afhankelijk van de innovatiekracht van producenten.
Dit geldt deels ook voor de online propositie. Het is dus van belang voor een autodealer om onderscheidend genoeg te zijn om in de toekomstplannen van de producent voor te komen, en mee te mogen denken in innovatie. Dat is temeer van belang omdat merken hun dealernetwerk verder evalueren, wat gaat leiden tot een inkrimping. Er verdwijnen de komende jaren dan ook meer showrooms. Zo lijkt Mercedes-Benz te kiezen voor een strategie waarbij sprake is van een aantal showrooms als ‘afleverpunten’ waarbij online een belangrijkere rol speelt.
Een partij als Renault lijkt juist in te gaan zetten op ontzorging, waarbij schadebedrijven in het concept worden geïntegreerd. BMW doet dit ook in samenwerking met verzekeraar Allianz, waarbij de consument wordt gestuurd naar een klein aantal dealers (geografisch bepaald) voor onderhoud.
Vorig jaar steeg in Nederland de omzet uit onderhoud aan auto’s met 1% naar een nieuw record, omdat er op meer auto’s onderhoud werd gepleegd. Het bedrag per auto daalde daar echter. Bij auto’s die jonger dan zes jaar zijn, zorgt de opkomst van de elektrische auto in ons scenario tot 2030 voor 21% minder onderhoudsomzet. Dat is zorgelijk, omdat onderhoud goed is voor liefst 38% van de winst. De verkopen van nieuwe (4%) en tweedehandsauto’s (4%) dragen aanzienlijk minder bij aan die winst. Het is daarom belangrijk hier een antwoord op te vinden.
Van wie zijn de data?
Het is een toekomstbepalende vraag in de autosector: wie is eigenaar van de data over het rijgedrag van de consument? De producent, de autodealer zelf of de consument? Voor de autodealer wordt het cruciaal om grip te hebben op de data over het rijgedrag van de consument.
Niet alleen levert dat mogelijkheden tot het verlenen van diensten op (als advies over rijgedrag), het zorgt er ook voor dat auto’s op afstand kunnen worden gemonitord en dat je weet wanneer er een onderdeel van een gebruiker aan vervanging toe is. Voor een autodealer vereist dit een proactievere houding op het gebied van data.
Merkdealers moeten samenwerking met de producenten zoeken, die naar verwachting grip willen houden op de data van hun eindgebruikers en hierin innovatie gaan ontplooien. Het is dus zaak om mee te denken met die innovaties en tegelijkertijd ook te kijken hoe je de door de producent verzamelde data zelf kunt inzetten in de werkplaats, bijvoorbeeld om bedrijven advies te verlenen over de inzet van hun wagenpark. Of zelfs om een consument te vertellen welke routes hij of zijn op welk moment het best kan nemen in het woon-werkverkeer, gebaseerd op Google Maps.
De dealers die zich hierin relevant genoeg tonen en laten zien concrete ideeën te hebben op het gebied van onderhoud door data-analyse, vergroten de kans om goede positie binnen het merk te behouden.
Maar uiteindelijk gaat het over data van de consument, die daar in principe zelf eigenaar van wordt. Wordt die – gevoed door wetgeving – zelf eigenaar van de ‘data’ over zijn of haar rijgedrag? En mag die kiezen met wie data gedeeld wordt?
Omnichannel-model
Een goede omnichannel-propositie is eveneens van belang; zo kun je bij Rockar in het Verenigd Koninkrijk op een zuil in de showroom een auto samenstellen, die later bezorgd wordt. Een autodealer wordt dan meer een servicedesk.
Je zou een dergelijk systeem ook kunnen inzetten om het rijgedrag van een specifieke bestuurder door te nemen en hier advies over te geven.
Occasion en financiële diensten als extra bescherming
Een manier om weerbaarder te zijn is door meer occasions te verkopen. Die zal de consument ook vaker uitgebreid willen bekijken voor een koop.
Over de laatste jaren hebben de verkopen van tweedehandsauto’s het ook beter gedaan dan nieuwverkopen, hoewel er nu een lichte inhaalslag is. Vorig jaar werden er in Nederland 1,1 miljoen occasions verkocht ; 7% meer dan het gemiddelde van de tien jaar ervoor. De verkopen van nieuwe auto’s lagen 9% onder het gemiddelde van de tien jaar ervoor. In ons onderzoek zegt 52% van de consumenten liever een tweedehandsauto te kopen dan een nieuwe. Ook voor merkdealers kan het goed zijn om meer occasions te verkopen.
Vanuit duurzaamheid en circulariteit is het goed dat (de grondstoffen en materialen die gebruikt zijn voor) het product langer meegaat, maar als dit om oude meer vervuilende auto’s gaat, is dit juist niet duurzaam. Ook hier kunnen keuzes in gemaakt worden. Denk bijvoorbeeld aan nichegarages die semi-klassieke diesels een nieuw leven geven door er een e-motor in te zetten.
Meer inzetten op financiële diensten (denk aan financieringen, garanties, verzekeringen lease) is voor autodealers ook een manier om de daling van onderhoudsomzet het hoofd te bieden. Deze financiële diensten dragen liefst 42% bij aan de winst in deze industrie.
Er is echter wel schaal nodig om hier goed op in te zetten. Mede daarom verwacht ABN AMRO op termijn een nieuwe consolidatieslag in de autodealermarkt. Aan de andere kant kunnen nieuwkomers de markt betreden. Door als dealer samen te werken en/of te innoveren in nieuwe service- en businessmodellen, kun je de kansen in de markt alsnog benutten.
Meer informatie
Lees het volledige rapport 'Geen tijd te verliezen voor autodealer'.
Lees verder in de retailsector
De winkel van vandaag is meer dan alleen een voorraadkast. Het biedt klanten advies en inspiratie en is de plek om in contact te zijn met klanten. Door de Oekraïne crisis en forse inflatie is het consumentenvertrouwen sterk gedaald en dit beïnvloedt het consumentengedrag. Retailers kampen daarnaast met forse kostenstijgingen op het gebied van inkoop, huur, personeelskosten, covid herstelbetalingen en energie. De omstandigheden blijven ook na covid voor veel retailers uitdagend.